Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

1 (9) 2 (4) A (737) B (1151) C (203) D (4045) E (1528) F (204) G (934) H (2342) I (1363) J (291) K (779) L (467) M (732) N (413) O (824) P (530) Q (2) R (399) S (1120) T (1124) U (196) V (1306) W (1157) X (3) Y (88) Z (976)
Dutch Recording English Learn
Ik hoop dat u een spoedig herstel heeft.
I hope you have a speedy recovery.
Ik hoor dat Tom insecten eet.
I hear that Tom eats insects.
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.
I heard him speak English often.
Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.
I heard my parents whispering last night.
Ik hou meer van je dan van wie ook.
I love you more than anyone else.
Ik hou niet van frisdrank.
I don't like soda.
Ik hou niet van koken.
I don’t like cooking.
Ik hou niet van thee, dus ik drink over het algemeen koffie als ontbijt.
I do not like tea, so I generally drink coffee for breakfast.
Ik hou niet van vis.
I don’t like fish.
Ik hou van appels en bananen.
I like apples and bananas.
Ik hou van de geur van sandelhout-wierook.
I love the smell of sandalwood incense.
Ik hou van je auto.
I like your car.
Ik hou van je stropdas.
I like your tie.
ik hou van mijn hond
I love my dog
Ik hou van mijn voorhuid.
I like my foreskin.
Ik hou van rijst.
I like rice.
Ik hou van tomaten kweken.
I love growing tomatoes.
Ik huil niet snel.
I don’t cry easily.
Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.
I can only go by that which was relayed to me.
Ik kan bloemen ruiken.
I can smell flowers.
Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.
I can solve that problem in an instant.
Ik kan dit alleen.
I can do this alone.
Ik kan dit restaurant aanbevelen.
I can recommend this restaurant.
Ik kan een goed hotel aanbevelen.
I can recommend a good hotel.
Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
I can recommend a good lawyer.
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
I cannot distinguish a frog from a toad.
Ik kan geen wijn meer drinken.
I can’t drink wine anymore.
Ik kan het me niet voorstellen.
I cannot imagine it.
Ik kan het niet genoeg benadrukken.
I can’t emphasize it enough.
Ik kan het niet met je eens zijn.
I can’t agree with you.
Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
I can’t condone what you did.
Ik kan hier niet blijven.
I can’t stay here.
Ik kan hier niet over praten.
I can’t talk about this.
Ik kan je dit boek aanbevelen.
I can recommend this book to you.
Ik kan je helpen.
I can help you.
Ik kan je niet horen.
I can’t hear you.