Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (641) B (994) C (161) D (3476) E (1067) F (166) G (791) H (1912) I (1056) J (240) K (669) L (403) M (633) N (353) O (699) P (471) Q (2) R (336) S (973) T (959) U (166) V (1130) W (911) Y (88) Z (767)
Dutch Recording English Learn

Ik heb wat zeep nodig.

I need some soap.

Ik heb wraak genomen.

I took my revenge.

Ik heet Jan.

My name is John.

Ik help je.

I’ll assist you.

Ik herinner me elk dreigement.

I remember every threat.

Ik herinner me.

I remember.

Ik hoop dat dit ons zal helpen.

I hope that this will help us.

ik hoop dat het hotel nu beter is

I hope the hotel is better now

Ik hoop dat hij komt.

I hope he comes.

Ik hoop dat ik je niet wakker heb gemaakt.

I hope I didn’t wake you up.

Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.

I hope that I can see you at Christmas.

Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.

I hope Tom doesn’t think that we hate him.

Ik hoop dat u een spoedig herstel heeft.

I hope you have a speedy recovery.

Ik hoor dat Tom insecten eet.

I hear that Tom eats insects.

Ik hoorde hem vaak Engels spreken.

I heard him speak English often.

Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.

I heard my parents whispering last night.

Ik hou meer van je dan van wie ook.

I love you more than anyone else.

Ik hou niet van vis.

I don’t like fish.

Ik hou van mijn voorhuid.

I like my foreskin.

Ik hou van rijst.

I like rice.

Ik hou van tomaten kweken.

I love growing tomatoes.

Ik huil niet snel.

I don’t cry easily.

Ik kan alleen maar afgaan op hetgeen dat mij werd verteld.

I can only go by that which was relayed to me.

Ik kan bloemen ruiken.

I can smell flowers.

Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.

I can solve that problem in an instant.

Ik kan dit alleen.

I can do this alone.

Ik kan dit restaurant aanbevelen.

I can recommend this restaurant.

Ik kan een goed hotel aanbevelen.

I can recommend a good hotel.

Ik kan een goede advocaat aanbevelen.

I can recommend a good lawyer.

Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.

I cannot distinguish a frog from a toad.

Ik kan geen wijn meer drinken.

I can’t drink wine anymore.

Ik kan het niet genoeg benadrukken.

I can’t emphasize it enough.

Ik kan het niet met je eens zijn.

I can’t agree with you.

Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.

I can’t condone what you did.

Ik kan je dit boek aanbevelen.

I can recommend this book to you.

Ik kan je helpen.

I can help you.