Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - I
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(9)
2
(3)
A
(716)
B
(1126)
C
(201)
D
(3950)
E
(1470)
F
(203)
G
(922)
H
(2237)
I
(1322)
J
(284)
K
(770)
L
(466)
M
(718)
N
(389)
O
(807)
P
(524)
Q
(2)
R
(393)
S
(1101)
T
(1086)
U
(194)
V
(1259)
W
(1135)
X
(3)
Y
(88)
Z
(928)
Dutch
Recording
English
Learn
Ik maak een tekening van een man.
I’m drawing a man.
Learn
Ik maak me enigszins zorgen om hem.
I’m slightly worried about him.
Learn
Ik maak meubels.
I make furniture.
Learn
Ik maakte gebruik van de verwarring en viel de vijand aan.
I took advantage of the confusion and attacked the enemy.
Learn
Ik maakte ontbijt.
I made breakfast.
Learn
Ik mag die man niet.
I don’t like that man.
Learn
Ik meen het goed met je!
I mean it only for your own good.
Learn
Ik mis Australië.
I miss Australia.
Learn
ik moest
I had to
Learn
ik moet
I have to
Learn
Ik moet bijblijven.
I have to keep up.
Learn
Ik moet dat rapport vandaag zien.
I need to see that report today.
Learn
Ik moet de aandacht vestigen op de volgende punten.
I must draw attention to the following points.
Learn
Ik moet de gelegenheid aangrijpen.
I have to take the chance.
Learn
Ik moet douchen.
I need to take a shower.
Learn
Ik moet dringend plassen.
I need to pee urgently.
Learn
Ik moet een paar wonden laten behandelen, met enkele hechtingen.
I needed to get a few wounds treated, with a few stitches.
Learn
Ik moet er een melding van maken.
I’ve got to report it.
Learn
Ik moet er om 2:30 zijn.
I have to be there at 2:30.
Learn
Ik moet eveneens studeren voor het examen.
I also need to study for the exam.
Learn
Ik moet gaan.
I have to go.
Learn
Ik moet het geluid dempen.
I need to mute the sound.
Learn
Ik moet hoesten.
I have a cough.
Learn
Ik moet iedere mogelijkheid overwegen.
I have to consider every possibility.
Learn
Ik moet in mijn levensonderhoud voorzien.
I have to earn a living.
Learn
Ik moet je iets vertellen.
I have something that I need to tell you.
Learn
Ik moet me scheren.
I need to shave.
Learn
Ik moet me verbergen.
I must hide.
Learn
Ik moet mijn boerderij verkopen.
I need to sell my farm.
Learn
Ik moet mijn mobieltje opladen.
I need to charge my cell phone.
Learn
Ik moet naar het toilet.
I have to go to the toilet.
Learn
Ik moet naar Spijkenisse.
I need to go to Spijkenisse
Learn
Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
I must clean the bathroom right away.
Learn
Ik moet rijden.
I have to drive.
Learn
Ik moet slapen.
I need to sleep.
Learn
Ik moet stofzuigen.
I need to hoover.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
14
Page
15
Page
16
Page
17
Current page
18
Page
19
Page
20
Page
21
Page
22
…
Next page
Next ›
Last page
Last »