Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (635) B (980) C (160) D (3439) E (1038) F (163) G (782) H (1889) I (1033) J (235) K (654) L (399) M (623) N (351) O (686) P (469) Q (2) R (331) S (958) T (936) U (161) V (1118) W (894) Y (88) Z (751)
Dutch Recording English Learn

i.f.v.

in function of

Icahn

Icahn (surname)

Icahn stopt gevecht om Dell

Icahn stops fight for Dell

ideale

ideal

idealistisch

idealistic

idee

idea

ideeën

ideas

identiek

identical

identificeren

to identify

identificeren van ontwikkelings-knelpunten en het oplossen daarvan

identify development bottlenecks and resolve them

identiteit

identity

idioten

idiots

ieder

every

Ieder kind heeft recht op onderwijs.

Every child has the right to education.

ieder land

every country

Ieder uur telt.

Every hour counts.

iedere

every (long form)

Iedere tien minuten gaat er een bus.

The bus leaves every ten minutes.

iedereen

everybody; everyone

Iedereen bleef.

Everybody stayed.

Iedereen gaat.

Everybody will be going.

Iedereen glimlachte.

Everyone smiled.

Iedereen heeft minstens één goede vriend nodig.

Everyone needs at least one close friend.

Iedereen is moe.

Everyone’s tired.

Iedereen kan zijn steentje bijdragen aan de bescherming van het milieu.

Anyone can do their bit to protect the environment.

Iedereen liegt.

Everybody lies.

iedereen was gespannen

everyone was tense

iedereen was humeurig en kortaangebonden

everyone was moody and short-tempered

Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.

Everyone wants to pay as little as possible.

Iedereen zocht dekking.

Everyone ran for cover.

Iedereen zou dit kunnen.

Anybody could do this.

ieders

everyone’s

iemand

someone

iemand bezoeken

to visit someone

Iemand heeft me verteld dat Tom allergisch was voor tarwe.

Someone told me Tom was allergic to wheat.

iemand in de tang nemen

to have someone where you want him; to have someone by the short and curlies