Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - I

0 (2) 1 (19) 2 (10) A (780) B (1187) C (214) D (4211) E (1685) F (214) G (975) H (2488) I (1506) J (314) K (808) L (485) M (794) N (433) O (872) P (548) Q (2) R (421) S (1168) T (1158) U (212) V (1367) W (1262) X (3) Y (88) Z (1051)
Dutch Recording English Learn
Ik heb een hond.
I have a dog.
Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
I bought Tom a hot dog.
ik heb een huis
I have a house
Ik heb een kat.
I have a cat.
Ik heb een kikker in mijn keel.
I’ve got a frog in my throat.
Ik heb een klein stuk karton nodig.
I need a little piece of cardboard.
Ik heb een koude douche nodig.
I need a cold shower.
Ik heb een loonsverhoging nodig.
I need a raise.
Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.
I have a natural ability in mathematics.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
I need a new car.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
I bought a new mobile phone.
Ik heb een onderkin.
I have a double chin.
Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.
I have a few pimples on my face.
Ik heb een paraplu nodig.
I need an umbrella.
Ik heb een pijnstiller nodig.
I need a pain reliever.
Ik heb een postkaart nodig.
I need a postcard.
Ik heb een scheermes nodig.
I need a razor.
Ik heb een schild nodig.
I need a shield.
Ik heb een stel borden gekocht.
I bought a set of plates.
Ik heb een stiefzuster.
I have a stepsister.
Ik heb een tandenborstel nodig.
I need a toothbrush.
Ik heb een U-bocht gemaakt.
I made a U-turn.
Ik heb een urgente zaak met je te bespreken.
I have an urgent matter to discuss with you.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.
Ik heb een vraag.
I have a question.
Ik heb eigenlijk geen pistool.
I don’t really have a gun.
Ik heb er één.
I have one.
Ik heb Frans geleerd.
I learned French.
Ik heb geen auto.
I don’t have a car.
Ik heb geen belangstelling voor de wetenschap.
I’m not interested in science.
Ik heb geen boek.
I don’t have a book.
Ik heb geen flauw benul.
I don’t have a clue.
Ik heb geen geld.
I don’t have any money.
Ik heb geen gezin.
I don’t have a family.
Ik heb geen idee hoe de begeleiding loopt, maar proberen kan geen kwaad, lijkt me.
I have no idea how the guidance is, but trying will not hurt, I guess.
Ik heb geen kaart ontvangen.
I have not received a card.