Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (724) B (1134) C (202) D (3987) E (1478) F (204) G (926) H (2262) I (1326) J (285) K (775) L (466) M (719) N (392) O (816) P (529) Q (2) R (395) S (1114) T (1100) U (194) V (1271) W (1139) X (3) Y (88) Z (939)

Dutch	English	Learn
zeshonderdzevenenzeventig	six hundred and seventy-seven (677 )	Learn
zestien	sixteen (16)	Learn
zestig	sixty (60)	Learn
zestigduizend	sixty thousand (60,000)	Learn
zestiger	man in his sixties	Learn
zet	put	Learn
Zet alstublieft uw hoed af.	Please take off your hat.	Learn
Zet de woorden in de juiste volgorde.	Put the words in the right order.	Learn
Zet je hoed af.	Take off your hat.	Learn
Zet je poten niet zo binnenwaarts!	Don’t put your legs inward like that!	Learn
zetel	seat	Learn
zette	sat	Learn
zette	sat down (part 1)
zette	put (simple past)
zette neer	sat down	Learn
zetten	to put	Learn
zetten	to make	Learn
zetten	to brace yourself (part 1)
zetten schrap	to brace yourself	Learn
zeuren	to whine	Learn
zeuren	to nag	Learn
zeven	seven (7)	Learn
zevende	seventh	Learn
zevenduizend	seven thousand (7,000)	Learn
zevenendertig	thirty-seven (37)	Learn
zevenennegentig	ninety-seven (97)	Learn
zevenentachtig	eighty-seven (87)	Learn
zevenentwintig	twenty-seven (27)	Learn
zevenenveertig	forty-seven (47)	Learn
zevenenvijftig	fifty-seven (57)	Learn
zevenenzestig	sixty-seven (67)	Learn
zevenenzeventig	seventy-seven (77 )	Learn
zevenhonderd	seven hundred (700)	Learn
zevenhonderdachtentwintig	seven hundred and twenty-eight (728)	Learn
zevenhonderdelf	seven hundred and eleven (711 )	Learn
zevenhonderdnegenenzeventig	seven hundred and seventy-nine (779 )	Learn