Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

1 (9) 2 (3) A (725) B (1137) C (203) D (4001) E (1488) F (204) G (926) H (2283) I (1327) J (285) K (778) L (467) M (720) N (393) O (817) P (530) Q (2) R (398) S (1118) T (1104) U (194) V (1273) W (1140) X (3) Y (88) Z (945)
Dutch Recording English Learn
Zij gebruikten vroeger een kerfstok om de voorraad bij te houden.
They used to use a tally stick to keep track of the stock.
Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.
She sat down on a step from the landing in the courtyard.
Zij haalde er een uit!
She took one out!
zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee
she hadn’t sold even one matchbox and she hadn’t brought a single penny
Zij had prachtige foto’s getrokken van de dieren in de dierentuin.
She had taken beautiful pictures of the animals in the zoo.
zij hebben
they have
Zij hebben een schildpad.
They have a tortoise.
Zij hebben zich uit de naad gewerkt om de presentatie te verbeteren.
They worked hard to improve the presentation.
Zij heeft een auto, maar ik niet.
She has a car, but I don’t.
Zij heeft een deugdelijke reden om afwezig te zijn.
She has a valid reason to be absent.
Zij heeft kort haar.
She has short hair.
Zij heeft zich uit de naad gewerkt.
She worked her fingers to the bone.
Zij hekelt het besluit van de overheid.
She disapproves of the government's decision.
Zij houdt van dieren.
She loves animals.
zij is
she is
Zij is chauffeur.
She is a driver.
Zij is de gedoodverfde winnaar van het debat.
She is the presumed winner of the debate.
Zij is gewend laat op te blijven.
She is used to staying up late.
Zij is het aanspreekpunt voor technische problemen.
She is the contact person for technical issues.
zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik
she is of Spanish descent, which is why she is so fat
Zij keek hem doordringend aan.
She gave him a piercing look.
Zij keek naar de bebaarde vreemdeling.
She looked at the bearded stranger.
zij kiezen twee ploegen
they choose two teams
Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.
They clapped their wings, and swam proudly in the water.
Zij kon in de kamer zien.
She could see into the room.
zij kookt
she cooks
Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.
She attained everlasting fame through her work.
Zij kreeg plotseling een toeval.
She suddenly had a fit.
Zij kunnen uitrusten zolang als zij willen.
They can rest as long as they want to.
Zij lachten en schreeuwden.
They laughed and screamed.
Zij leek opgewonden.
She looked excited.
Zij leest eveneens boeken.
She also reads books.
Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
She laid good eggs, and the woman loved her as if she had been her own child.
Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen
They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries
Zij lijken allemaal precies op hun vader; maar die ondeugd komt mij niet eens bezoeken.
They all look exactly like their father; but that rascal doesn’t even come to visit me.
Zij maakte ontbijt.
She made breakfast.