Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (787) B (1204) C (215) D (4241) E (1709) F (214) G (984) H (2514) I (1516) J (317) K (816) L (491) M (802) N (438) O (882) P (551) Q (2) R (431) S (1188) T (1162) U (214) V (1387) W (1273) X (3) Y (88) Z (1063)
Dutch Recording English Learn
We vertrekken niet, tenzij iedereen klaar is.
We won’t leave unless everyone is ready.
We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
We leave as soon as we are done eating.
We verwachten een toezegging.
We expect a commitment.
We vielen in slaap.
We fell asleep.
We voelen ons hier erg veilig.
We feel very safe here.
We vonden allerlei interessante dingen.
We found all sorts of interesting things.
We vonden bedwantsen in het matras.
We found bed bugs on the mattress.
We vonden een schildpad in de tuin.
We found a turtle in the garden.
We waren alleen maar eerlijk.
We were just being honest.
We waren verliefd.
We were in love.
We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
We were so excited that we couldn’t sit still.
We werden op sleeptouw genomen door ervaren gidsen.
We were led by experienced guides.
We weten niets over Istanboel.
We don’t know anything about Istanbul.
We willen beter onderwijs voor onze kinderen.
We want better education for our children.
We willen de aandacht vestigen op het feit dat er nog geen definitieve gegevens zijn.
We would like to draw attention to the fact that there is no definitive data yet.
We willen gerechtigheid.
We want justice.
We winnen niet, tenzij we samenwerken.
We won’t win unless we work together.
We wisten niet welke bus we moesten nemen.
We didn’t know which bus to take.
We wisten wat er gaande was.
We were aware of what was going on.
We wonen dichtbij een rivier.
We live near a river.
We wonen op aarde.
We live on Earth.
We worden aangevallen.
We’re under attack.
We worden beïnvloed door onze omgeving.
We’re influenced by our environment.
We zagen bergen in de verte.
We saw mountains in the distance.
We zaten in doodse stilte.
We sat in total silence.
We zaten onder de luifel.
We sat under the canopy.
We zaten toevallig in dezelfde trein.
We happened to be on the same train.
We zien hem hier amper.
We hardly see him around here.
We zijn allemaal getrouwde mannen.
We’re all married men.
We zijn amateurs.
We’re amateurs.
We zijn architecten.
We’re architects.
We zijn bijna klaar.
We’ve almost finished.
We zijn blij dat je kon komen.
We’re glad you were able to come.
We zijn dakloos.
We’re homeless.
we zijn eerlijk
we are honest
We zijn eindelijk vrij.
We are finally free.