Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - W
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(9)
2
(3)
A
(716)
B
(1126)
C
(201)
D
(3950)
E
(1470)
F
(203)
G
(922)
H
(2237)
I
(1322)
J
(284)
K
(770)
L
(466)
M
(718)
N
(389)
O
(807)
P
(524)
Q
(2)
R
(393)
S
(1101)
T
(1086)
U
(194)
V
(1259)
W
(1135)
X
(3)
Y
(88)
Z
(928)
Dutch
Recording
English
Learn
We moeten niet kiezen tussen wreedheden.
We must not choose between atrocities.
Learn
We moeten nog meer experimenten uitvoeren.
We need to conduct more experiments.
Learn
We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
We now need to put a fence around our bubble.
Learn
We moeten nu gaan.
We have to go now.
Learn
We moeten onze boerderij verkopen.
We need to sell our farm.
Learn
We moeten op Tom wachten.
We have to wait for Tom.
Learn
We moeten Tom nog een kans geven.
We should give Tom another chance.
Learn
We mogen hem niet kwijtraken.
We can’t lose him.
Learn
We mogen niet aanschuiven vandaag.
We are not allowed to join today.
Learn
We naderen het einde.
We are nearing the end.
Learn
We niet alle eigenschappen van het virus kennen.
We do not know all the characteristics of the virus.
Learn
We ontmoeten niemand toevallig.
We don’t meet anyone by chance.
Learn
We overwegen nieuwe meubels te kopen.
We are thinking of buying some new furniture.
Learn
We raakten verdwaald op straat.
We got lost in the streets.
Learn
We repareren allerlei soorten klokken hier.
We fix all kinds of clocks here.
Learn
We schetsen even een concreet geval.
Let us briefly outline a concrete case.
Learn
We staan onder zijn bevel.
We are under his command.
Learn
We stapten toevallig op dezelfde bus.
We happened to get on the same bus.
Learn
We steken de hele tijd de draak met elkaar.
We make fun of each other all the time.
Learn
we toetsen
we test
Learn
We verkopen vers vlees.
We sell fresh meat.
Learn
We vertrekken niet, tenzij iedereen klaar is.
We won’t leave unless everyone is ready.
Learn
We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
We leave as soon as we are done eating.
Learn
We verwachten een toezegging.
We expect a commitment.
Learn
We vielen in slaap.
We fell asleep.
Learn
We voelen ons hier erg veilig.
We feel very safe here.
Learn
We vonden allerlei interessante dingen.
We found all sorts of interesting things.
Learn
We vonden een schildpad in de tuin.
We found a turtle in the garden.
Learn
We waren alleen maar eerlijk.
We were just being honest.
Learn
We waren verliefd.
We were in love.
Learn
We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
We were so excited that we couldn’t sit still.
Learn
We werden op sleeptouw genomen door ervaren gidsen.
We were led by experienced guides.
Learn
We weten niets over Istanboel.
We don’t know anything about Istanbul.
Learn
We willen beter onderwijs voor onze kinderen.
We want better education for our children.
Learn
We willen de aandacht vestigen op het feit dat er nog geen definitieve gegevens zijn.
We would like to draw attention to the fact that there is no definitive data yet.
Learn
We willen gerechtigheid.
We want justice.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
12
Page
13
Page
14
Page
15
Current page
16
Page
17
Page
18
Page
19
Page
20
…
Next page
Next ›
Last page
Last »