Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (787) B (1204) C (215) D (4241) E (1709) F (214) G (984) H (2514) I (1516) J (317) K (816) L (491) M (802) N (438) O (882) P (551) Q (2) R (431) S (1188) T (1162) U (214) V (1387) W (1273) X (3) Y (88) Z (1063)
Dutch Recording English Learn
We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.
We all thought Tom was having a heart attack.
We deden alles samen.
We did everything together.
We erkennen de inspanning van anderen.
We acknowledge the efforts of others.
We erkennen je recht op dit eigendom.
We concede your right to this property.
We eten veel pasta.
We eat a lot of pasta.
we gaan allemaal naar een restaurant
we all go to a restaurant
We gaan morgen verhuizen.
We’re moving tomorrow.
We gaan naar Duitsland.
We’re going to Germany.
We gaan naar een restaurant in de stad.
We’re going to a restaurant in town.
We gaan om vier uur naar het zwembad.
At four o’clock we are going to the swimming pool.
We gaan skiën morgen.
We’re going skiing tomorrow.
We gaan sterven.
We are going to die.
We gaan veel plezier beleven.
We’re going to have a lot of fun.
We gaan wandelen deze namiddag.
We’re going hiking this afternoon.
We gingen naar het park om te honkballen.
We went to the park to play baseball.
We gingen samen winkelen.
We went shopping together.
We hadden
we had
We hadden een sleeptouw nodig om de caravan te redden.
We needed a tow rope to rescue the caravan.
We hadden oesters eerder.
We had oysters earlier.
we hanteren
we apply
We hebben al veel geleerd.
We’ve already learned a lot.
We hebben beslist om opheldering te vragen.
We have decided to ask for clarification.
We hebben deskundigen geraadpleegd.
We’ve consulted with experts.
We hebben drie minuten.
We have three minutes.
We hebben een doortastende beslissing nodig.
We need a decisive decision.
We hebben een houweel nodig.
We need a pickaxe.
We hebben een mooie gelegenheid.
We have a great opportunity.
We hebben een overeenkomst gesloten.
We have reached an agreement.
We hebben een overeenkomst.
We have an understanding.
We hebben elkaar eerder ontmoet.
We met before.
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
We don’t need any more problems.
We hebben geen tijd om te discussiëren.
We don’t have time to argue.
We hebben goede medewerkers nodig.
We need good employees.
We hebben het vaak over het weer.
We often talk about the weather.
We hebben meer overeenkomsten dan verschillen.
There are more similarities than differences between us.
We hebben morgen een wiskunde toets.
We will have a math quiz tomorrow.