Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)

Dutch	English	Learn
We zullen falen.	We’ll fail.	Learn
We zullen niet falen.	We will not fail.	Learn
We zullen waarschijnlijk allemaal snel dood zijn.	We’ll probably all be dead soon.	Learn
website	website	Learn
website development	website development	Learn
websites	websites	Learn
websites maken	to create websites	Learn
wed	bet	Learn
wedde	salary	Learn
Wedde: oude benaming voor salaris, wordt ook nog gebruikt als term voor het jaarsalaris plus emolumenten van ambtenaren.	Wedde: old name for salary, is also used as a term for the annual salary plus benefits of officials.	Learn
wedden	to bet	Learn
wederopbouw	reconstruction	Learn
wederopstanding	resurrection	Learn
wederzijds	mutual	Learn
wedstrijd	contest	Learn
wee	pain	Learn
wee	woe	Learn
Wee de overwonnenen!	Woe to the vanquished.	Learn
weefsel	tissue	Learn
weeg	weigh	Learn
weegt	weighs	Learn
week	week	Learn
weekdagen	weekdays	Learn
weekend	weekend	Learn
weent	is weeping	Learn
weer	again	Learn
weer	back (direction)	Learn
weer	weather	Learn
weerbaarder	resilient	Learn
weerbericht	weather forecast	Learn
weerfenomeen	weather phenomenon	Learn
weergave	display	Learn
weergeven	to view	Learn
weergoden	weather gods	Learn
weerhouden	to withhold	Learn
weerloos	defenceless	Learn