Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
Wat zit er in deze dozen?
What’s in these boxes?
Wat zit haar dwars?
What’s bothering her?
Wat zit je dwars?
What’s tormenting you?
Wat zit je dwars?
What’s wrong?
Wat zou jij voorstellen?
What would you propose?
Wat zou Mary doen als ze erachter kwam?
What would Mary do if she found out?
water
water
Water is een bron van leven.
Water is a source of life.
Water is een wezenlijke behoefte.
Water is an essential need.
Water is vreemd spul.
Water is strange stuff.
Water verandert in stoom.
Water changes into steam.
waterdamp
water vapor
waterdicht
waterproof
waterdruppels
water drops
waterkanon
water cannon
waterkers
watercress
waterkoker
kettle
watermeloen
watermelon
waterpeil
water level
waterstof
hydrogen
Waterstof, koolstof, stikstof, fosfor, zuurstof, zwavel en seleen zijn nietmetalen.
Hydrogen, carbon, nitrogen, phosphorus, oxygen, sulfur and selenium are nonmetals.
watertrog
water trough
waterval
waterfall
WC
toilet
we
we
We aten appels.
We ate apples.
We aten sandwichen als ontbijt.
We ate sandwiches for breakfast.
We begrijpen nog steeds de dagelijkse realiteit niet van mensen met een beperking.
We still don’t understand the daily reality of people with a handicap.
We bleven binnen terwijl het sneeuwde.
We stayed inside while it snowed.
We bouwen een muur.
We’re building a wall.
We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.
We all thought Tom was having a heart attack.
We deden alles samen.
We did everything together.
We erkennen de inspanning van anderen.
We acknowledge the efforts of others.
We erkennen je recht op dit eigendom.
We concede your right to this property.
We eten veel pasta.
We eat a lot of pasta.
We gaan morgen verhuizen.
We’re moving tomorrow.