Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - W
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(9)
2
(3)
A
(716)
B
(1126)
C
(201)
D
(3950)
E
(1470)
F
(203)
G
(922)
H
(2237)
I
(1322)
J
(284)
K
(770)
L
(466)
M
(718)
N
(389)
O
(807)
P
(524)
Q
(2)
R
(393)
S
(1101)
T
(1086)
U
(194)
V
(1259)
W
(1135)
X
(3)
Y
(88)
Z
(928)
Dutch
Recording
English
Learn
We gaan naar Duitsland.
We’re going to Germany.
Learn
We gaan naar een restaurant in de stad.
We’re going to a restaurant in town.
Learn
We gaan om vier uur naar het zwembad.
At four o’clock we are going to the swimming pool.
Learn
We gaan skiën morgen.
We’re going skiing tomorrow.
Learn
We gaan sterven.
We are going to die.
Learn
We gaan veel plezier beleven.
We’re going to have a lot of fun.
Learn
We gaan wandelen deze namiddag.
We’re going hiking this afternoon.
Learn
We gingen naar het park om te honkballen.
We went to the park to play baseball.
Learn
We gingen samen winkelen.
We went shopping together.
Learn
We hadden
we had
Learn
We hadden een sleeptouw nodig om de caravan te redden.
We needed a tow rope to rescue the caravan.
Learn
We hadden oesters eerder.
We had oysters earlier.
Learn
we hanteren
we apply
Learn
We hebben al veel geleerd.
We’ve already learned a lot.
Learn
We hebben beslist om opheldering te vragen.
We have decided to ask for clarification.
Learn
We hebben deskundigen geraadpleegd.
We’ve consulted with experts.
Learn
We hebben drie minuten.
We have three minutes.
Learn
We hebben een doortastende beslissing nodig.
We need a decisive decision.
Learn
We hebben een mooie gelegenheid.
We have a great opportunity.
Learn
We hebben een overeenkomst gesloten.
We have reached an agreement.
Learn
We hebben een overeenkomst.
We have an understanding.
Learn
We hebben elkaar eerder ontmoet.
We met before.
Learn
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
We don’t need any more problems.
Learn
We hebben geen tijd om te discussiëren.
We don’t have time to argue.
Learn
We hebben goede medewerkers nodig.
We need good employees.
Learn
We hebben het vaak over het weer.
We often talk about the weather.
Learn
We hebben meer overeenkomsten dan verschillen.
There are more similarities than differences between us.
Learn
We hebben morgen een wiskunde toets.
We will have a math quiz tomorrow.
Learn
We hebben nadien veel gelachen.
We laughed a lot afterwards.
Learn
We hebben niemand om ons te helpen.
We have no one to help us.
Learn
We hebben niet goed gespeeld.
We didn’t play well.
Learn
We hebben niets gevonden om te eten.
We didn’t find anything to eat.
Learn
We hebben niets verkeerd gedaan.
We didn’t do anything wrong.
Learn
we hebben nood aan samenhorigheid
we need togetherness
Learn
We hebben op school drie toneelstukken opgevoerd.
We performed three plays at school.
Learn
We hebben overal gezocht.
We searched everywhere.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
10
Page
11
Page
12
Page
13
Current page
14
Page
15
Page
16
Page
17
Page
18
…
Next page
Next ›
Last page
Last »