we hanteren
We hebben al veel geleerd.
We hebben beslist om opheldering te vragen.
We hebben deskundigen geraadpleegd.
We hebben drie minuten.
We hebben een mooie gelegenheid.
We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.
We hebben geen tijd om te discussiëren.
We hebben het vaak over het weer.
We hebben morgen een wiskunde toets.
We hebben nadien veel gelachen.
We hebben niemand om ons te helpen.
We hebben niets gevonden om te eten.
We hebben niets verkeerd gedaan.
we hebben nood aan samenhorigheid
We hebben overal gezocht.
We hebben veel klanten verloren.
We hebben vele kilometers gelopen.
We hebben verf nodig.
We hebben vijf katten.
We hebben zelfs kleurentelevisie.
We hielden ons vast aan de tak.
We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.
We hopen dat veel van jullie zullen komen.
We houden van elkaar.
We importeren meel uit Amerika.
We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.
We kunnen later gaan winkelen.
We kunnen niet weer falen.
We kunnen Tom niet vinden.
We kunnen veel sterren zien deze nacht.
We kunnen veranderen.
We maken soms fouten.
We moeten dat wrak wegslepen.
We moeten de wet naleven.
We moeten een ruimte voor ons feest huren.