We hebben vijf katten.
We hebben zelfs kleurentelevisie.
We hielden ons vast aan de tak.
We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.
We hopen dat veel van jullie zullen komen.
We houden van elkaar.
We importeren meel uit Amerika.
We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.
We kunnen later gaan winkelen.
We kunnen niet weer falen.
We kunnen Tom niet vinden.
We kunnen veel sterren zien deze nacht.
We kunnen veranderen.
We maken soms fouten.
We moeten dat wrak wegslepen.
We moeten de vergadering verschuiven.
We moeten de wet naleven.
We moeten een ruimte voor ons feest huren.
We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.
We moeten elkaars geloofsovertuigingen eerbiedigen.
We moeten ergens beginnen.
We moeten het nu gaande houden.
We moeten hier nu weg.
We moeten ieder obstakel overwinnen.
We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
We moeten iets kopen voor Tom.
We moeten maar één ding meer doen.
We moeten meteen beginnen.
We moeten nog meer experimenten uitvoeren.
We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
We moeten onze boerderij verkopen.
We moeten op Tom wachten.
We moeten Tom nog een kans geven.
We mogen hem niet kwijtraken.
we niet alle eigenschappen van het virus kennen
We raakten verdwaald op straat.