Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1127) C (201) D (3950) E (1472) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (390) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1102) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
een universiteit
a university
een vaatwasser
a dishwasher
Een vacht bestaat uit twee soorten haren.
An animal coat consists of two types of hair.
een vader
a father
een vakantie
a vacation
een val creëren
to create a trap
een valkuil
a trap
Een valreep is een loopplank met leuningen naar een schip.
An accommodation ladder is a walkway with railings to a ship.
een valstrik
a trap
een vangnet
a safety net
een vangrail
a guardrail
Een vangrail is een barrière die naast wegen wordt geplaatst.
A guardrail is a barrier placed next to roads.
een varken
a pig
een veilige manier
a safe way
een veilige werkomgeving
a safe working environment
een veiligheidshesje
a safety vest
een verbluffend tafereel
a stunning scene
een verborgen werkelijkheid
a hidden reality
een verfomfaaide, gerafelde tovenaarshoed
a tattered, frayed wizard hat
een vergissing
a mistake
Een vergunning is een officiële toestemming van de overheid om een bepaalde activiteit uit te voeren.
A license is an official permission from the government to carry out a particular activity.
een verhoging
an increase
een verkoudheid
a cold
Een vermelding in de voetnoot is voldoende.
A mention in the footnote is sufficient.
een vermogen
an ability
een veroordeling
a conviction
een versleten huwelijk
a worn-out marriage
een vertaler
a translator
een vertekend beeld
a distorted image
een vervangende lijst
a replacement list
een vervloeking
a curse
een verwerping
a rejection
een verwrongen glimlach
a twisted smile
een verzekering
an insurance
een vete tussen verschillende drugsbendes
a feud between several drug gangs
een vliegende arend
a flying eagle