Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

1 (9) 2 (4) A (737) B (1151) C (203) D (4045) E (1528) F (204) G (934) H (2342) I (1363) J (291) K (779) L (467) M (732) N (413) O (824) P (530) Q (2) R (399) S (1120) T (1124) U (196) V (1306) W (1157) X (3) Y (88) Z (976)
Dutch Recording English Learn
een scheermes
a razor
een scheidsrechter
a referee
een scheldtirade
a tirade of abuse
een schending van de democratie
a violation of democracy
een schenking
a donation
een scherm
a screen
een scheur
a tear (rip or split)
een schietpartij
a shooting
een schijnvertoon
a sham
Een schildpad is traag.
A tortoise is slow.
een schim
a ghost
Een schimmige deal, gesloten in een achterkamertje.
A shadowy deal, concluded in a small back room.
een schone tulband
a clean turban
een school
a school
een schoolvoorbeeld
a textbook example
een schort
an apron
een schot in de roos
a bull’s eye
een schotel koud vlees
a dish of cold meats
een schotel rauwe groenten en dipsaus
assorted raw vegetables and dips
een schriftelijke mededeling
a written notice
een schriftelijke proef
a written test
een schril gemauw
a shrill meow
een schrille kreet
a shrill cry
Een schuilkelder is een kelder om de bevolking te beschermen tegen een luchtaanval en andere soorten van gevaar.
A bomb shelter is a basement to protect the population from air raid and other types of danger.
een serie
a series
een serieuze keelinfectie
a serious throat infection
een serveerster
a waitress
een simpele
a mere
een sinaasappel
an orange
een sla
a lettuce
een slagerij J. van der Ven
a butcher’s shop J. van der Ven
een slapeloze nacht
a sleepless night
een slecht idee
a bad idea
een sleutel
a key
een slijpsteen
a sharpening stone
een slotenmaker
a locksmith