Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (721) B (1134) C (202) D (3986) E (1478) F (204) G (926) H (2261) I (1326) J (285) K (773) L (466) M (719) N (392) O (815) P (529) Q (2) R (395) S (1114) T (1099) U (194) V (1270) W (1139) X (3) Y (88) Z (938)
Dutch Recording English Learn
een test omgeving
a test environment
een theater
a theater
een thee
a tea
Een thee met melk, alstublieft.
A tea with milk, please.
een themapark
a theme park
een theorie
a theory
Een ticket naar Londen alstublieft.
A ticket to London please.
Een ticket naar Parijs, alstublieft.
One ticket to Paris, please.
een tijd
a time
een tijdelijke melding
a temporary notification
een tijdperk
an era
een toegang
an access
een toename van oorsuizen
an increase in tinnitus
een toeschouwer
a spectator
een toetsenbord
a keyboard
een toezegging
a commitment
een tolk
an interpreter
een tomaat
a tomato
een toneelvereniging
a theater association
een toonaangevend bedrijf
a leading company
Een toorts is een stok die door middel van vuur licht geeft.
A torch is a stick that gives light by means of fire.
een tor
a beetle
een touw
a rope
een tovenaar
a wizard
een toverdrank
a magic potion
een tractor
a tractor
een treuzelaar dat klopt, dat is waar
a liar that is right, that’s true
een troef
an asset
een tros druiven
a bunch of grapes
een trottoir
a sidewalk
een tuin
a garden
een tuinman
a gardener
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
A second one was struck against the wall (paragraph)
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
A second one was struck against the wall
Een tweede werd tegen den muur afgestreken; het gaf licht, en waar het schijnsel op den muur viel, werd deze doorzichtig als een sluier; zij kon in de kamer zien.
A second one was struck against the wall; it gave light, and where it shone against the wall, it went as transparent as a veil, she could see into the room.
een ui
an onion