Dutch-English Dictionary - I

0 (2) 1 (19) 2 (10) A (780) B (1187) C (214) D (4211) E (1685) F (214) G (975) H (2488) I (1506) J (314) K (808) L (485) M (794) N (433) O (872) P (548) Q (2) R (421) S (1168) T (1158) U (212) V (1367) W (1262) X (3) Y (88) Z (1051)

Dutch	English	Learn
ik spoel het bord, ik ben, ik word	I clean the board, I am, I become	Learn
ik spreek	I speak	Learn
Ik spreek een beetje Frans.	I speak some French.	Learn
Ik spreek Engels en Frans.	I speak English and French.	Learn
Ik spreek Engels en Italiaans.	I speak English and Italian.	Learn
Ik spreek Engels.	I speak English.	Learn
Ik spreek Frans en een beetje Engels.	I speak French and a little bit of English.	Learn
Ik spreek geen Engels.	I don’t speak English.	Learn
ik spreek geen Frans	I don’t speak French	Learn
Ik spreek geen Nederlands.	I can’t speak Dutch.	Learn
Ik spreek graag Engels.	I am happy to speak English.	Learn
Ik spreek graag Frans.	I am happy to speak French.	Learn
Ik spreek niet zo goed Nederlands.	I don’t speak Dutch very well.	Learn
Ik sta achter de tafel.	I am behind the table.	Learn
Ik sta achter hem.	I’m behind him.	Learn
Ik steek het in elkaar.	I put it together.	Learn
Ik stel het erg op prijs.	I really appreciate it.	Learn
Ik stel u graag mijn vriend voor.	I am happy to introduce my friend.	Learn
Ik stierf bijna.	I almost died.	Learn
ik struikel	I stumble	Learn
ik studeer	I study	Learn
Ik studeer elke dag Spaans.	I study Spanish every day.	Learn
Ik studeer wiskunde.	I study mathematics.	Learn
Ik trachtte niet te lachen.	I tried not to laugh.	Learn
Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.	I tried to find out how many people really live in this town.	Learn
Ik transpireerde onder mijn oksels.	I perspired under my armpits.	Learn
Ik verbaasde me erover dat de wetten over thuisonderwijs in dat land heel verschillend zijn in vergelijking met de wetten in de Verenigde Staten.	I was surprised that the laws on home education in that country are very different compared to the laws in the United States.	Learn
Ik verdrink!	I’m drowning!	Learn
ik vergeet	I forget	Learn
Ik verkoop een nieuwe auto.	I’m selling a new car.	Learn
Ik verloor gewoon m’n zelfbeheersing.	I just lost my temper.	Learn
Ik verloor het bewustzijn.	I lost consciousness.	Learn
Ik vermijd u niet.	I’m not avoiding you.	Learn
ik vermoed	I suspect	Learn
Ik veroordeel de gruwelijke wreedheden van de terroristische groep IS.	I condemn the heinous atrocities committed by the terrorist group IS.	Learn
Ik versnel en blijf in de linkerrijstrook rijden.	I accelerate and stay in the left lane.	Learn