Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

1 (9) 2 (3) A (725) B (1137) C (203) D (4001) E (1488) F (204) G (926) H (2283) I (1327) J (285) K (778) L (467) M (720) N (393) O (817) P (530) Q (2) R (398) S (1118) T (1104) U (194) V (1273) W (1140) X (3) Y (88) Z (945)
Dutch Recording English Learn
een flinke duit
a lot of money
een fluitje van een cent
a piece of cake
een fooi
a tip
een fooi van tien euro
a tip of ten euros
een formulier invullen
to fill in a form
een forse scheut
a large dash
een forse walnoot
a hefty walnut
Een fout kan optreden tijdens de installatie.
An error may occur during installation.
een fout maken
to make a mistake
een fraaie houten trap
a beautiful wooden staircase
een fraaie, geelbruine vogel
a beautiful, yellow-brown bird
een Fransman
a Frenchman
een freelance opdracht
a freelance job
een fruitkraam
a fruit stand
een garderobe
a wardrobe
een gebakken ei
a fried egg
Een gebalde vuist kan stress aanduiden.
A closed fist can indicate stress.
een gebarsten borstbeen
a cracked sternum
een gebouw
a building
een gebreid vest
a knitted cardigan
een gebreide bivakmuts
a knitted balaclava
een gebrek aan
a lack of
een gebroken mast
a broken mast
een gebroken sleutelbeen
a broken collarbone
een gedaante in een zwarte mantel
a figure in a black cloak
een gedegen analyse
a thorough analysis
een geheim
a secret
een geheime kamer
a secret room
een geheugen als een zeef
a memory like a sieve
een geijkte scanner
a calibrated scanner
een gekookt ei
a boiled egg
een gemeenschap
a community
een gemeenschappelijke vijand
a common enemy
één gemeenschappelijke vriend
one mutual friend
een gen
a gene
een genezing
a healing