Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (983) C (160) D (3449) E (1045) F (166) G (784) H (1894) I (1037) J (236) K (657) L (400) M (623) N (352) O (689) P (469) Q (2) R (336) S (966) T (939) U (163) V (1120) W (900) Y (88) Z (752)

Dutch	English	Learn
een evenwicht	a balance	Learn
een examen afleggen	to take an exam	Learn
een extra beveiligde kluis	an extra-secure safe	Learn
een extra rollenspel	an extra role play	Learn
een extra troef	an extra asset	Learn
een fantastische film	a fantastic movie	Learn
een fantastische vang	a fantastic catch	Learn
een farao	a pharaoh	Learn
een felverlichte, hoge, gewelfde ruimte	a brightly lit, high vaulted room	Learn
een feniks	a phoenix	Learn
een fietser	a cyclist	Learn
een fles melk	a bottle of milk	Learn
een flinke duit	a lot of money	Learn
een fluitje van een cent	a piece of cake	Learn
een fooi van tien euro	a tip of ten euros	Learn
een formulier invullen	to fill in a form	Learn
een forse scheut	a large dash	Learn
een forse walnoot	a hefty walnut	Learn
Een fout kan optreden tijdens de installatie.	An error may occur during installation.	Learn
een fout maken	to make a mistake	Learn
een fraaie houten trap	a beautiful wooden staircase	Learn
een fraaie, geelbruine vogel	a beautiful, yellow-brown bird	Learn
Een Fransman	A Frenchman	Learn
een freelance opdracht	a freelance job	Learn
een gebakken ei	a fried egg	Learn
een gebarsten borstbeen	a cracked sternum	Learn
een gebreid vest	a knitted cardigan	Learn
een gebreide bivakmuts	a knitted balaclava	Learn
een gebrek aan	a lack of	Learn
een gebroken mast	a broken mast	Learn
een gebroken sleutelbeen	a broken collarbone	Learn
een gedegen analyse	a thorough analysis	Learn
een geheime kamer	a secret room	Learn
een geijkte scanner	a calibrated scanner	Learn
een gekookt ei	a boiled egg	Learn
één gemeenschappelijke vriend	one mutual friend	Learn