Dutch-English Dictionary - Z

0 (2) 1 (19) 2 (10) A (780) B (1187) C (214) D (4211) E (1685) F (214) G (975) H (2488) I (1506) J (314) K (808) L (485) M (794) N (433) O (872) P (548) Q (2) R (421) S (1168) T (1158) U (212) V (1367) W (1262) X (3) Y (88) Z (1051)

Dutch	English	Learn
zogeheten	so-called	Learn
zogenaamde	so-called; alias	Learn
zogenoemde	so-called	Learn
zoiets	such a thing	Learn
zolang	so long	Learn
Zolang er leven is, is er hoop.	While there’s life, there’s hope.	Learn
Zolang ik adem, hoop ik.	While I breathe, I hope.	Learn
zolder	attic	Learn
zomer	summer	Learn
zomers	summers	Learn
zomervakantie	summer holidays	Learn
zon	sun	Learn
zondag	Sunday	Learn
Zondag is de dag vóór maandag.	Sunday is the day before Monday.	Learn
Zondag is de laatste dag van het weekend.	Sunday is the last day of the weekend.	Learn
zonde	sin	Learn
zonden	sins	Learn
zonder	without	Learn
zonder daarbij de vrouwen zelf te viseren	without having to target the women themselves	Learn
Zonder een koppelslang werkt het irrigatiesysteem niet.	Without a coupling hose, the irrigation system won't work.	Learn
zonder gedoe	without hassle	Learn
Zonder inspanning behaal je niets.	Nothing is achieved without effort.	Learn
Zonder jou was mijn leven helemaal leeg geweest.	My life would be completely empty without you.	Learn
zonder onweerlegbaar bewijs	without irrefutable evidence	Learn
Zonder straffen heerst straffeloosheid.	Without punishments, impunity prevails.	Learn
Zonder zijn bril is hij zo blind als een mol.	Without his glasses, he is as blind as a bat.	Learn
zonderling	eccentric	Learn
zonderlinge	eccentric (inflected form)	Learn
zonen	sons	Learn
zones	zones	Learn
zong	sang	Learn
zongen	sang (plural)	Learn
zonlicht	sunlight	Learn
zonne	solar	Learn
zonnebaden	sunbathing	Learn
zonnebril	sunglasses	Learn