Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
een lift
a lift
een lijst met schoolboeken
a list of textbooks
een loodgieter
a plumber
een loopbaan
a career
een losse batterij
a loose battery
een loze bewering
an empty statement
een luchthaven
an airport
een luik
a hatch
een lunch
a lunch
een maaltijd
a meal
een maand
one month
een maand geleden
a month ago
een magazijn
a warehouse
een magneet
a magnet
een magnetron
a microwave
een man
a man
een man en een vrouw
a man and a woman
een man met een baard
a man with a beard
een mand
a basket
een mannelijke vriend
a male friend
een markt
a market
een marktleider in de productiesector
a market leader in the manufacturing sector
een masker
a mask
een mededeling
a notice
een meelevend geluidje
a sympathetic sound
een meer
a lake
een meetlat
a measuring stick
Een meisje raakte daarbij gewond in haar aangezicht ter hoogte van de hals en het oor.
A girl was injured in her face at the level of the neck and ear.
een melaatse man
a man with leprosy
een mengeling van afgunst en venijn
a mixture of envy and viciousness
een mening
an opinion
een mening hebben
to have an opinion
Een meniscus is geen been.
The meniscus is not a bone.
Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.
The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.
een mens van vlees en bloed
a person of flesh and blood
een menu aub
a menu please