Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (772) B (1177) C (213) D (4185) E (1667) F (212) G (974) H (2474) I (1500) J (311) K (804) L (480) M (790) N (428) O (863) P (544) Q (2) R (415) S (1155) T (1147) U (206) V (1357) W (1254) X (3) Y (88) Z (1041)
Dutch Recording English Learn
een kelder
a basement
een kennis
a knowledge
een kerst
a Christmas
Een kettingbotsing gebeurde tijdens de spits.
A pile-up happened during rush hour.
een kettingzaag
a chainsaw
een keuken
a kitchen
een keuze
a choice
een kind
a child
een kinderwagen
a stroller
een kip
a chicken
een klaplong
a collapsed lung
een klasgenoot
a classmate
Een kledinghanger is een stuk hout, metaal of kunststof, in de vorm van de menselijke schouders en heeft een haak aan de bovenzijde.
A clothes hanger is a piece of wood, metal or plastic, in the shape of the human shoulders and has a hook on the top.
een klein beetje zuurdeeg
a little bit of yeast
een klein erf
a small yard
een klein flesje knalrode nagellak
a small bottle of bright red nail polish
een klein implantaat
a small implant
een klein restaurant
a small restaurant
een klein ventje met muiskleurig haar
a little guy with mouse-coloured hair
een klein weiland
a small meadow
een klein, rond spiegeltje
a small round mirror
een kleindochter
a granddaughter
een kleine afwijking naar links
a small deviation to the left
een kleine auto
a small car
een kleine brand
a small fire
een kleine hoeveelheid
a small amount
Een kleine vonk kan een grote vlam worden.
A tiny spark may become a great flame.
een kleinzoon
a grandson
een klinker
a vowel
een klok
a clock
een kluisje
a locker
een knal
a bang
een knalrode kam
a bright red comb
een koe
a cow
een koekje
a cookie
een koelkast
a refrigerator