Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) A (1842) B (702) C (1180) D (820) E (504) F (667) G (408) H (1023) I (1717) J (119) K (77) L (483) M (674) N (342) O (383) P (854) Q (32) R (515) S (1707) T (6805) U (155) V (124) W (1101) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
a very pretty woman een heel knappe vrouw
a very reasonable price een heel schappelijk prijsje
a very strong field of participants een zeer sterk deelnemersveld
a village een dorp
a violation of democracy een schending van de democratie
a violent man een gewelddadige man
a voiceless consonant een stemloze consonant
a vowel een klinker
a waiter een ober
a waitress een serveerster
a wardrobe een garderobe
a warehouse een magazijn
a washing machine een wasmachine
a waste bin een afvalbak
a water een water
a water cannon een waterkanon
a water level een waterpeil
a water level of one and a half meters high een waterpeil van anderhalve meter hoog
a waterfall een waterval
a watering can een gieter
a wax statue een wassen standbeeld
a wealthy moneylender een rijke geldschieter
a weapon of war een oorlogswapen
a weekend een weekend
a weight een gewicht
a well een put
a well-defined range of tasks een afgelijnd takenpakket
a well-known saying een bekend gezegde
A well-mannered duckling puts its feet outwards, just like its mother and father do. Een welopgevoed eendje zet zijn poten buitenwaarts, evenals vader en moeder doen.
A well-timed witty remark can do a lot. Een goed getimede kwinkslag kan veel doen.
a wheat een tarwe
a white chicken with black speckles on her feathers een witte kip met zwarte spikkels op haar veren
a white head of foam een witte schuimkraag
a white raven een witte raaf
a whole drawer een hele la
a whole new momentum een hele nieuwe schwung