Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (465) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1085) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
Ze spotte met mijn acne.
She made fun of my acne.
Ze spreekt eerder snel.
She speaks rather quickly.
Ze spreekt geen Frans.
She doesn’t speak French.
Ze spreken Engels in de Verenigde Staten.
They speak English in the United States.
Ze spreken Engels, en jij?
They speak English, and you?
Ze spreken vrijwel nooit Frans.
They almost never speak French.
Ze sprong rond van opwinding.
She jumped about in excitement.
Ze steken altijd de draak met hem.
They always mock him.
Ze stelden minder breuken en hoofdletsels vast.
They noticed fewer fractures and head injuries.
Ze stoppen daar allebei.
Both of them stop there.
Ze stopte met praten.
She stopped talking.
Ze streelde liefdevol zijn baard.
She lovingly stroked his beard.
Ze tastte naar haar sleutels.
She groped for her keys.
Ze trilde van opwinding.
She trembled with excitement.
Ze veegde het kwijl van haar mond af.
She wiped the drool off her mouth.
Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
She slowly disappeared into the foggy forest.
Ze verkopen meubels.
They sell furniture.
Ze verslaat elke tegenstander moeiteloos.
She defeats every opponent effortlessly.
Ze verwacht een kind.
She is expecting a child.
Ze verwierp het dwaze idee en koos voor een betere aanpak.
She rejected the foolish idea and opted for a better approach.
Ze verwijderde de wikkel van de chocoladereep.
She removed the wrapper from the chocolate bar.
Ze vinden me niet leuk.
They don’t like me.
Ze vindt hem leuk.
She likes him.
Ze vlogen elkaar naar de keel.
They were at each other’s throats.
Ze voelde zich neerslachtig.
She felt depressed.
Ze voelde zich voor schut.
She felt embarrassed.
Ze vonden het erg leuk.
They enjoyed it very much.
Ze waarschuwden ons voor de gevaren van verdrinking.
They warned us about the dangers of drowning.
Ze wacht op de knappe, blonde prins.
She’s waiting for the handsome, blond prince.
Ze waren aan het honkballen in het park.
They were playing baseball in the park.
Ze waren aan het slapen.
They were sleeping.
Ze waren al getrouwd.
They already got married.
Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.
They were tired after all the dragging of luggage.
Ze waren niet thuis.
They were not home.
Ze waren uitgegaan.
They had gone out.
Ze waren van mij.
They were mine.