Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1126) C (201) D (3950) E (1470) F (203) G (922) H (2238) I (1322) J (284) K (770) L (465) M (718) N (389) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1101) T (1085) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
She fastened her helmet before cycling.
Ze gespte haar schoenen dicht.
She buckled her shoes.
ze giechelde
she giggled
Ze ging door het lint toen ze hoorde dat haar vlucht was geannuleerd.
She went berserk when she heard that her flight was canceled.
Ze ging naar haar winkel.
She went to her shop.
Ze ging niet.
She didn’t go.
ze gingen
they went
Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.
They cycled there and took the train back.
Ze gingen niet terug naar huis.
They did not go back home.
Ze glimlachte.
She smiled.
Ze gooiden brood en gerst in het water.
They threw bread and barley into the water.
Ze had een zonderlinge fascinatie voor oude boeken.
She had a peculiar fascination with old books.
Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
She had the saddest face Harry had ever seen.
Ze had nachtmerries.
She had nightmares.
Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
She had little experience; nevertheless, she got the job.
Ze had zoveel honger dat ze eender wat kon eten.
She was hungry enough to eat anything.
Ze hadden hem op sleeptouw tijdens het hele project.
They had him lead throughout the project.
Ze hadden ons levend kunnen verslinden.
They could have devoured us alive.
Ze hebben al gegeten.
They’ve already eaten.
Ze hebben de hele dag geskied.
They skied all day long.
Ze hebben een appel.
They have an apple.
Ze hebben een zoon.
They have a son.
Ze hebben er al een.
They already have one.
Ze hebben geen appel.
They don’t have an apple.
Ze hebben geen huis.
They have no home.
Ze hebben het gevecht verloren.
They lost the battle.
Ze hebben me een gratis staal gestuurd.
They sent me a free sample.
Ze hebben Tom gedeporteerd.
They deported Tom.
ze heeft
she has
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
She only has a fever, but bad.
Ze heeft de firma verlaten.
She quit the company.
Ze heeft een huis.
She has a house.
Ze heeft een knippen-en-plakken sneltoets geleerd.
She learned a cut-and-paste shortcut.
Ze heeft een litteken.
She has a scar.
Ze heeft een mollige kat.
She has a chubby cat.
Ze heeft een tatoeage.
She has a tattoo.