Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

1 (9) 2 (4) A (735) B (1149) C (203) D (4040) E (1522) F (204) G (933) H (2337) I (1357) J (289) K (779) L (467) M (731) N (412) O (823) P (530) Q (2) R (399) S (1120) T (1123) U (196) V (1303) W (1155) X (3) Y (88) Z (975)
Dutch Recording English Learn
ze heeft
she has
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
She only has a fever, but bad.
Ze heeft de firma verlaten.
She quit the company.
Ze heeft een elegante uitstraling.
She has an elegant appearance.
Ze heeft een huis.
She has a house.
Ze heeft een knippen-en-plakken sneltoets geleerd.
She learned a cut-and-paste shortcut.
Ze heeft een litteken.
She has a scar.
Ze heeft een mollige kat.
She has a chubby cat.
ze heeft een oudere broer
she has an older brother
Ze heeft een tatoeage.
She has a tattoo.
Ze heeft geen enkel talent.
She has no talent whatsoever.
Ze heeft geen kinderen.
She has no children.
Ze heeft hem gebeten.
She bit him.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
She learned it from her parents.
Ze heeft immers gelijk.
She is right after all.
Ze heeft stijl haar.
She has straight hair.
Ze heeft stuiptrekkingen.
She has convulsions.
Ze heeft tranen vergoten van verdriet.
She shed tears of sorrow.
Ze heeft twee kinderen.
She has two children.
Ze hielden stand ondanks de langdurige belegering.
They held out despite the prolonged siege.
Ze hoorden het slot knarsen.
They heard the lock creaking.
Ze hoorden het slot opengaan.
They heard the lock open.
Ze houdt heel erg van katten.
She really likes cats a lot.
Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.
She cried for joy when she heard that her son had survived the plane crash.
Ze is aan het tekenen.
She is drawing.
Ze is acht jaar oud.
She’s eight years old.
Ze is behoorlijk ziek.
She is quite ill.
Ze is bezig in de bijkeuken.
She is busy in the utility room.
Ze is buiten bewustzijn.
She is unconscious.
Ze is buitengewoon slim.
She is exceptionally smart.
Ze is echt nijdig dat ze geen loonsverhoging heeft gekregen.
She’s really pissed off that she wasn’t given a raise.
Ze is een goede moeder.
She is a good mother.
Ze is er niet.
She’s not there.
Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
She is confident that she will pass the tests.
Ze is gaan winkelen.
She went shopping.
Ze is geen negenjarige assepoester meer.
She is no longer a nine-year-old Cinderella.