Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (641) B (994) C (161) D (3476) E (1067) F (166) G (791) H (1912) I (1056) J (240) K (669) L (403) M (633) N (353) O (699) P (471) Q (2) R (336) S (973) T (959) U (166) V (1130) W (911) Y (88) Z (767)

Dutch	English	Learn
Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim.	My physics teacher doesn’t care if I skip classes.	Learn
Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.	It doesn’t matter which team wins the game.	Learn
Het maakt niets uit.	It doesn’t matter.	Learn
het maatwerk	the customised work	Learn
het magertjes hebben	to go through hard times	Learn
het maken van de godenbeelden	the making of images of the gods	Learn
het management	the management	Learn
het materiaal	the material	Learn
het mededogen	the compassion	Learn
het medeleven	the sympathy; the condolences	Learn
het medelijden	the compassion; pity	Learn
het medicijn	the medicine	Learn
het meel	the flour	Learn
het meer	the lake	Learn
Het meer leek wel kil.	The lake seemed to be cold.	Learn
Het meer was bevroren.	The lake was frozen.	Learn
Het meeste werk wordt door robots verricht.	Most of the work is performed by robots.	Learn
het meisje	the girl	Learn
het melkwegstelsel	the Milky Way	Learn
het menu	the menu	Learn
het mes	the knife	Learn
het metaal	the metal	Learn
het middageten	the lunch	Learn
het middageten	the midday meal	Learn
het middel	the waist	Learn
het middel	the means	Learn
het middel	the method	Learn
het midden	the middle	Learn
het Midden-Oosten	the Middle East	Learn
Het mikpunt is verplaatst.	The target has moved.	Learn
Het mikpunt werd gemist.	The target was missed.	Learn
het milieu	the environment; the natural world	Learn
het miljoen	the million	Learn
het minimum	the minimum	Learn
het misbruik	the abuse	Learn
het misverstand	the misunderstanding	Learn