Dutch-English Dictionary - E

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (787) B (1204) C (215) D (4241) E (1713) F (213) G (984) H (2514) I (1516) J (317) K (816) L (491) M (802) N (438) O (882) P (551) Q (2) R (431) S (1188) T (1162) U (214) V (1387) W (1273) X (3) Y (88) Z (1063)

Dutch	English	Learn
elektriciteit	electricity	Learn
elektrisch	electric	Learn
elektrisch rijden is in opmars	electric driving is on the rise	Learn
elektrisch scheerapparaat	electric razor	Learn
elektrocutie	electrocution	Learn
elektronisch	electronic	Learn
element	element	Learn
elf	eleven (11)	Learn
elf	elf	Learn
elf uur	eleven o’clock	Learn
Elisa	Elisa (girl’s name)	Learn
elk	each	Learn
elk jaar	every year	Learn
Elk jaar helpen we heel wat burgers bij het invullen van hun belastingaangifte.	Every year we help many citizens to complete their tax returns.	Learn
Elk klein gebaar heeft een positieve impact op de planeet.	Every little gesture has a positive impact on the planet.	Learn
Elk overhemd is schoon.	Every shirt is clean.	Learn
elk uur	every hour	Learn
elkaar	each other	Learn
elkaars	each other’s	Learn
elke	every	Learn
elke dag	every day	Learn
elke dag om tien uur	every day at ten o’clock	Learn
elke fokker weet dat	every breeder knows that	Learn
Elke inspanning verdient een beloning.	Every effort deserves a reward.	Learn
Elke inspanning was tevergeefs.	Every effort was in vain.	Learn
Elke kolom in de tabel is belangrijk.	Each column in the table is important.	Learn
elke maand	every month	Learn
elke minuut	every minute	Learn
Elke poging tot verzoening werd onmiddellijk in de kiem gesmoord.	Any attempt at reconciliation was immediately nipped in the bud.	Learn
Elke religie verbiedt moord.	Every religion prohibits murder.	Learn
Elke volwassene die ik ken drinkt bier.	Every adult I know drinks beer.	Learn
elke week	every week	Learn
ellebogen	elbows	Learn
elleboog	elbow	Learn
ellende	misery	Learn
Ellende kan overal voorkomen.	Misery can occur anywhere.	Learn