Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (724) B (1134) C (202) D (3987) E (1478) F (204) G (926) H (2262) I (1326) J (285) K (775) L (466) M (719) N (392) O (816) P (529) Q (2) R (395) S (1114) T (1100) U (194) V (1271) W (1139) X (3) Y (88) Z (939)
Dutch Recording English Learn
de nodige schikkingen
the necessary arrangements
de nok
the ridge
de nok van het dak
the top of the roof
de non
the nun
de nood
the need
de noodrem
the emergency brake
de Noordpool
the North Pole
de noten
the nuts
de notulen
the minutes
de nummer één
the number one
de nummer één van de wereld
the number one in the world
de nummer twee
the number two
de nummer twee van de wereld
the number two in the world
de ober
the waiter
de ochtend
the morning
de Oekraïense grens
the Ukrainian border
de oerkreet
the primal scream
de offers
the sacrifices
de ogen
the eyes
de ogenblikken
the moments
de olie
the oil
de olifant
the elephant
de oma
the grandmother (informal)
de omelet
the omelette
de omgeving
the environment
De omgeving waarin je opgroeit, beïnvloedt je leven.
The environment you grow up in influences your life.
de omgevingen
the environments
de omheining
the fence
De omheining is van hout gemaakt.
The fence is made of wood.
de omkadering
the framework
de omleidingen
the diversions
de omschakeling
the switchover
de omsingeling
the encirclement
De omslag van het boek is erg kleurrijk.
The cover of the book is very colourful.
De omslag van het boek trok mijn aandacht.
The cover of the book caught my attention.
De omstandigheden zijn veranderd.
Circumstances have changed.