Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (2) 1 (14) 2 (7) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2026) B (727) C (1219) D (845) E (534) F (727) G (435) H (1113) I (1964) J (124) K (81) L (512) M (731) N (374) O (436) P (878) Q (33) R (524) S (1831) T (7067) U (159) V (128) W (1195) X (4) Y (377) Z (20)
English Dutch Recording Learn
We have no water. Wij hebben geen water.
We have reached an agreement. We hebben een overeenkomst gesloten.
We have scheduled an emergency meeting. Wij hebben spoedoverleg gepland.
we have searched everywhere wij hebben overal gezocht
We have taken office. Wij zijn aangetreden.
We have three minutes. We hebben drie minuten.
We have to follow a certain route. Wij moeten een bepaalde route volgen.
We have to get off here. Hier moeten we uitstappen.
We have to go now. We moeten nu gaan.
We have to keep it going now. We moeten het nu gaande houden.
We have to leave now if we want to get home before dark. Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
We have to make a reservation in advance. We moeten van tevoren reserveren.
We have to prune the hedge before the party. We moeten de heg snoeien vóór het feest.
We have to start at once. We moeten meteen beginnen.
We have to wait for Tom. We moeten op Tom wachten.
We have walked many miles. We hebben vele kilometers gelopen.
We held on tightly to the branch. We hielden ons vast aan de tak.
We hope many of you will come. We hopen dat veel van jullie zullen komen.
We hoped everything would go smoothly. We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.
We import coffee from Brazil. Wij voeren koffie in uit Brazilië.
We import flour from America. We importeren meel uit Amerika.
We insisted on an answer. Wij hebben aangedrongen op een antwoord.
We knew that in advance. Dat wisten we van tevoren.
we know wij weten
We laughed a lot afterwards. We hebben nadien veel gelachen.
We leave as soon as we are done eating. We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
We live near a river. We wonen dichtbij een rivier.
We live on Earth. We wonen op aarde.
We love each other. We houden van elkaar.
We make fun of each other all the time. We steken de hele tijd de draak met elkaar.
We met before. We hebben elkaar eerder ontmoet.
We must abide by the law. We moeten de wet naleven.
We must not choose between atrocities. We moeten niet kiezen tussen wreedheden.
We must overcome every obstacle. We moeten ieder obstakel overwinnen.
We must respect each other’s beliefs. We moeten elkaars geloofsovertuigingen eerbiedigen.
We must tell everybody what happened. We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.