Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (2) 1 (13) 2 (8) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2092) B (748) C (1246) D (861) E (542) F (748) G (444) H (1134) I (1994) J (126) K (83) L (527) M (746) N (384) O (450) P (898) Q (36) R (538) S (1880) T (7199) U (162) V (129) W (1218) X (4) Y (380) Z (21)
English Dutch Recording Learn
We have a house. Wij hebben een huis.
we have a lot of friends we hebben veel vrienden
We have a nice room on the first floor. Wij hebben een mooie kamer op de eerste verdieping.
We have an understanding. We hebben een overeenkomst.
We have decided to ask for clarification. We hebben beslist om opheldering te vragen.
We have good neighborhoods. Wij hebben goede wijken.
We have lunch at around three o’clock in the afternoon. Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
We have no one to help us. We hebben niemand om ons te helpen.
We have no water. Wij hebben geen water.
We have reached an agreement. We hebben een overeenkomst gesloten.
We have scheduled an emergency meeting. Wij hebben spoedoverleg gepland.
we have searched everywhere wij hebben overal gezocht
We have taken office. Wij zijn aangetreden.
We have three minutes. We hebben drie minuten.
We have to follow a certain route. Wij moeten een bepaalde route volgen.
We have to get off here. Hier moeten we uitstappen.
We have to go now. We moeten nu gaan.
We have to keep it going now. We moeten het nu gaande houden.
We have to leave now if we want to get home before dark. Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
We have to make a reservation in advance. We moeten van tevoren reserveren.
We have to prune the hedge before the party. We moeten de heg snoeien vóór het feest.
We have to start at once. We moeten meteen beginnen.
We have to wait for Tom. We moeten op Tom wachten.
We have walked many miles. We hebben vele kilometers gelopen.
We held on tightly to the branch. We hielden ons vast aan de tak.
We hope many of you will come. We hopen dat veel van jullie zullen komen.
We hoped everything would go smoothly. We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.
We import coffee from Brazil. Wij voeren koffie in uit Brazilië.
We import flour from America. We importeren meel uit Amerika.
We insisted on an answer. Wij hebben aangedrongen op een antwoord.
We knew that in advance. Dat wisten we van tevoren.
we know wij weten
We laughed a lot afterwards. We hebben nadien veel gelachen.
We leave as soon as we are done eating. We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
We lifted the bench together. We hebben de bank samen opgetild.
We lifted the table. We tilden de tafel op.