Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
We were frightened by a savage scream. Een woeste schreeuw joeg ons de stuipen op het lijf.
We were going to visit an old lady. We zouden een oude dame gaan bezoeken.
We were in love. We waren verliefd.
We were just being honest. We waren alleen maar eerlijk.
We were led by experienced guides. We werden op sleeptouw genomen door ervaren gidsen.
We were sitting on the couch. Wij zaten op de bank.
We were so excited that we couldn’t sit still. We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
We will be there. Wij zullen er zijn.
we will get your trunk wij halen je hutkoffer
We will have a math quiz tomorrow. We hebben morgen een wiskunde toets.
We will not fail. We zullen niet falen.
we will recapture it we zullen die heroveren
We will try that! Dat zullen wij eens proberen!
We will understand it afterwards. Nadien zullen we het begrijpen.
We won’t leave unless everyone is ready. We vertrekken niet, tenzij iedereen klaar is.
We won’t win unless we work together. We winnen niet, tenzij we samenwerken.
We would like to draw attention to the fact that there is no definitive data yet. We willen de aandacht vestigen op het feit dat er nog geen definitieve gegevens zijn.
weak zwak
weak (long form) zwakke
weaker zwakkere
weakest zwaksten
weakest zwakste
wealth rijkdom
weapon wapen
weapon of war oorlogswapen
weapons wapens
wear (1st person singular) draag
wear (plural) dragen
wears (2nd and 3rd person singular) draagt
weary moede
weather weer
weather conditions weersomstandigheden
weather forecast weerbericht
weather forecasts weersverwachtingen
weather gods weergoden
weather phenomenon weerfenomeen