Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1342) B (611) C (982) D (675) E (433) F (563) G (333) H (810) I (1368) J (102) K (66) L (421) M (580) N (314) O (329) P (722) Q (29) R (433) S (1469) T (5887) U (122) V (114) W (851) Y (302) Z (13)
English Dutch Recording Learn
We must abide by the law.

We moeten de wet naleven.

We must overcome every obstacle.

We moeten ieder obstakel overwinnen.

We must respect each other’s beliefs.

We moeten elkaars geloofsovertuigingen eerbiedigen.

We must tell everybody what happened.

We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.

We need a response.

Wij hebben een antwoord nodig.

We need paint.

We hebben verf nodig.

We need to buy something for Tom.

We moeten iets kopen voor Tom.

We need to conduct more experiments.

We moeten nog meer experimenten uitvoeren.

We need to get out of here now.

We moeten hier nu weg.

We need to move the meeting.

We moeten de vergadering verschuiven.

We need to rent a room for our party.

We moeten een ruimte voor ons feest huren.

We need to sell our farm.

We moeten onze boerderij verkopen.

We need to sleep.

Wij moeten slapen.

We need to tow that wreck away.

We moeten dat wrak wegslepen.

we need togetherness

we hebben nood aan samenhorigheid

We never sit in the front.

Wij zitten nooit vooraan.

We now need to put a fence around our bubble.

We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.

We often talk about the weather.

We hebben het vaak over het weer.

We only have one thing left to do.

We moeten maar één ding meer doen.

we ran

wij liepen

we regret

wij betreuren

We sat in total silence.

We zaten in doodse stilte.

We searched everywhere.

We hebben overal gezocht.

We sell fresh meat.

We verkopen vers vlees.

We should encourage each other to achieve our goals.

We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.

We should give Tom another chance.

We moeten Tom nog een kans geven.

We sometimes make mistakes.

We maken soms fouten.

We stepped into politics with a file as thick as a brick.

We zijn naar de politiek gestapt met een vuistdik dossier.

We still don’t understand the daily reality of people with a handicap.

We begrijpen nog steeds de dagelijkse realiteit niet van mensen met een beperking.

we study

wij studeren

We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition.

Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.

We understand why.

Wij begrijpen waarom.

we use

we hanteren

We want justice.

We willen gerechtigheid.

We want to renovate the bedroom.

Wij willen de slaapkamer renoveren.

we watched

wij keken