Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (2) 1 (13) 2 (8) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2098) B (749) C (1246) D (861) E (542) F (748) G (444) H (1136) I (1994) J (126) K (83) L (527) M (746) N (384) O (450) P (898) Q (36) R (538) S (1880) T (7204) U (162) V (129) W (1218) X (4) Y (380) Z (21)
English Dutch Recording Learn
We live near a river. We wonen dichtbij een rivier.
We live on Earth. We wonen op aarde.
We love each other. We houden van elkaar.
We make fun of each other all the time. We steken de hele tijd de draak met elkaar.
We met before. We hebben elkaar eerder ontmoet.
We must abide by the law. We moeten de wet naleven.
We must act now. We moeten nu handelen.
We must not choose between atrocities. We moeten niet kiezen tussen wreedheden.
We must overcome every obstacle. We moeten ieder obstakel overwinnen.
We must respect each other’s beliefs. We moeten elkaars geloofsovertuigingen eerbiedigen.
We must tell everybody what happened. We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
We need a decisive decision. We hebben een doortastende beslissing nodig.
We need a pickaxe. We hebben een houweel nodig.
We need a response. Wij hebben een antwoord nodig.
We need good employees. We hebben goede medewerkers nodig.
We need paint. We hebben verf nodig.
We need to buy something for Tom. We moeten iets kopen voor Tom.
We need to conduct more experiments. We moeten nog meer experimenten uitvoeren.
We need to discuss this beforehand. We moeten dit van tevoren bespreken.
We need to get out of here now. We moeten hier nu weg.
We need to maintain the momentum during the race. We moeten de schwung behouden tijdens de race.
We need to move the meeting. We moeten de vergadering verschuiven.
We need to rent a room for our party. We moeten een ruimte voor ons feest huren.
We need to secure the gangplank firmly. We moeten de valreep stevig vastmaken.
We need to sell our farm. We moeten onze boerderij verkopen.
We need to sleep. Wij moeten slapen.
We need to solve this pressing question. We moeten deze prangende vraag oplossen.
We need to tow that wreck away. We moeten dat wrak wegslepen.
we need togetherness we hebben nood aan samenhorigheid
We needed a tow rope to rescue the caravan. We hadden een sleeptouw nodig om de caravan te redden.
We never sit in the front. Wij zitten nooit vooraan.
We now need to put a fence around our bubble. We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
We often talk about the weather. We hebben het vaak over het weer.
We only have one thing left to do. We moeten maar één ding meer doen.
We performed three plays at school. We hebben op school drie toneelstukken opgevoerd.
We picked up the apples that had fallen from the tree. We raapten de appels op die van de boom waren gevallen.