Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) A (1834) B (701) C (1179) D (820) E (503) F (665) G (407) H (1017) I (1708) J (119) K (77) L (483) M (672) N (341) O (380) P (853) Q (32) R (514) S (1701) T (6783) U (155) V (124) W (1100) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the entire project het ganse project
the entrance de ingang
the entrances de ingangen
the entrepreneur de ondernemer
the entry de intrede
the entry into force de inwerkingtreding
the enveloppe de envelop
the environment de omgeving
the environment het milieu
The environment you grow up in influences your life. De omgeving waarin je opgroeit, beïnvloedt je leven.
the environments de omgevingen
The envoys arrived yesterday. De gezanten kwamen gisteren aan.
The envoys were treated with respect. De gezanten werden met respect behandeld.
the envy de afgunst
The epidemic raged for months in the city. De epidemie heeft maandenlang gewoed in de stad.
the episode de aflevering
the equipment de uitrusting
the equipment de apparatuur
the era het tijdperk
the erasure de uitwissing
the escalator de roltrap
the escape de ontsnapping
the essence of sin het wezenlijke van de zonde
the establishment de oprichting
the establishment de vestiging
the estimate de schatting
The estimate was a complete shock! De schatting was een complete schok!
the estimates de ramingen
the Eternal, the God of heaven de Eeuwige, de God van de hemel
the euro de euro
the European meeting de Europese bijeenkomst
the European Parliament het Europees Parlement
the European Union de Europese Unie
the euthanasia de euthanasie
the evening de avond
The event had profound significance. De gebeurtenis had een ingrijpende betekenis.