Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
A fly fell into the milk. Er viel een vlieg in de melk.
a flying eagle een vliegende arend
a food een voedsel
a food crisis een voedselcrisis
a fool een dwaas
A fool and his money are soon parted. Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.
a footprint een voetafdruk
a forest een bos
a fork een vork
a framework agreement een raamovereenkomst
a freelance job een freelance opdracht
a Frenchman een Fransman
a fried egg een gebakken ei
a friend een vriend
A front door and a window were damaged. Een voordeur en een raam zijn beschadigd.
a frugal sip of tea een zuinig slokje thee
a fruit een vrucht
a fruit stand een fruitkraam
a fruitful year een vruchtbaar jaar
a full democracy een volledige democratie
a fun package een pretpakket
a garden een tuin
a gardener een tuinman
a gene een gen
a general power cut een algemene stroomonderbreking
a ghost een schim
a gift een geschenk
A girl doesn't dare to go home for fear of punishment and cold. Een meisje durft niet naar huis uit angst voor straf en kou.
A girl was injured in her face at the level of the neck and ear. Een meisje raakte daarbij gewond in haar aangezicht ter hoogte van de hals en het oor.
a glimpse een glimp
a go-getter een doorzetter
a goalkeeper een keeper
a god een god
a golden idol een gouden afgod
a good day een goede dag
A good education is essential for a successful career. Een goede opleiding is essentieel voor een succesvolle loopbaan.