Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
A daughter is a person of the female gender in relation to one or two parents. Een dochter is een persoon van het vrouwelijk geslacht in relatie tot een of twee ouders.
a day een dag
a declaration een aangifte
a decrease een afname
a delicious cake een heerlijke taart
a dentist een tandarts
a desert een woestijn
a desk een bureau
a different opinion een andere mening
a dinner een diner
a dirt road through the grain een zandweg tussen koren door
a disaster een ramp
a disease of the connective tissue een aandoening van het bindweefsel
a dish een gerecht
a dish of cold meats een schotel koud vlees
a dishwasher een vaatwasser
A dismissed employee can receive monetary compensation. Een ontslagen werknemer kan een financiële vergoeding ontvangen.
a disorder een stoornis
a disputable penalty een betwistbare strafschop
a distorted image een vertekend beeld
a divorce een echtscheiding
a document een document
a dog een hond
a donation een schenking
a donkey een ezel
a donut een donut
a door een deur
a door ajar een deur op een kier
a doormat een deurmat
a draft regulation een ontwerpregeling
a dragon een draak
a drawer een la
a driver’s license een rijbewijs
a driving ban een rijverbod
a drowning man een drenkeling
a dull thud een doffe plof