Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1338) B (609) C (979) D (669) E (430) F (563) G (332) H (807) I (1361) J (101) K (63) L (419) M (578) N (313) O (328) P (722) Q (29) R (431) S (1457) T (5876) U (122) V (114) W (845) Y (299) Z (13)
English Dutch Recording Learn
a hangover

een kater

a hatch

een luik

a head injury

een hoofdletsel

a headscarf

een hoofddoek

A healthy diet is important for strong bones.

Een gezonde voeding is belangrijk voor sterke botten.

a heel

een hak

a hefty walnut

een forse walnoot

a hidden reality

een verborgen werkelijkheid

a historic defeat

een historische nederlaag

a holy anointing

een heilige zalving

a hospital admission

een ziekenhuisopname

a huge drain

een reusachtige afvoerput

a huge gulp of cognac

een enorme slok cognac

a huge hairy body

een enorm harig lichaam

a huge increase in scale

een enorme schaalvergroting

a huge purple megaphone

een enorme paarse megafoon

a hurricane

een orkaan

A jackal mainly eats meat from carcasses.

Een jakhals eet hoofdzakelijk vlees van kadavers.

a jar of creamy stuff

een potje crème-achtig spul

a judicial remedy

een rechtsmiddel

a jug of water

een kan water

a kidnapping

een ontvoering

a kind uncle

een vriendelijke oom

a knife

een mes

a knitted balaclava

een gebreide bivakmuts

a knitted cardigan

een gebreid vest

à la carte

à la carte

a lack of

een gebrek aan

a large bed

een groot bed

a large dash

een forse scheut

A large glass of beer please.

Een groot glas bier alstublieft.

a large iron stove

een grote ijzeren kachel

A large pillar obstructs the view of the lake.

Een grote zuil verhindert het zicht op het meer.

a large stomach

een grote maag

a large, old-fashioned key

een grote, ouderwetse sleutel

a large, plowed field

een grote, omgeploegde akker