Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
a lift een lift
a list of textbooks een lijst met schoolboeken
a little een beetje
a little bit of yeast een klein beetje zuurdeeg
a little guy with mouse-coloured hair een klein ventje met muiskleurig haar
a little help een beetje hulp
a little less please een beetje minder alstublieft
a little money een beetje geld
a little more please een beetje meer alstublieft
a livable life een leefbaar leven
a living room een woonkamer
a lizard een hagedis
a loaf of bread een brood
A loan can help buy a house. Een ontlening kan helpen bij het kopen van een huis.
A loan for a car is sometimes necessary. Een ontlening voor een auto is soms noodzakelijk.
a locker een kluisje
a locksmith een slotenmaker
a long black snake een lange, zwarte slang
a long coat with pinstripe een lange mantel met krijtstreep
a long goose feather een lange ganzenveer
a long history een lange voorgeschiedenis
a long measuring tape een lang meetlint
a long nightgown een lange nachtpon
a long tail een lange staart
a long, wooden spoon een lange, houten lepel
a long-term ailment een langdurige kwaal
a loose battery een losse batterij
A lot has happened in the meantime. Intussen is er veel gebeurd.
a lot like each other veel op elkaar
a lot of veel
a lot of dedication veel toewijding
a lot of guts veel lef
A lot of kids wear jeans. Veel kinderen dragen een spijkerbroek.
a lot of money een flinke duit
a lot of nonsense een hoop stennis
A lot of people need help from a psychologist. Heel veel mensen hebben hulp van een psycholoog nodig.