Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - A
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
1
(8)
2
(4)
A
(1842)
B
(702)
C
(1180)
D
(820)
E
(504)
F
(667)
G
(408)
H
(1023)
I
(1717)
J
(119)
K
(77)
L
(483)
M
(674)
N
(342)
O
(383)
P
(854)
Q
(32)
R
(515)
S
(1707)
T
(6805)
U
(155)
V
(124)
W
(1101)
X
(4)
Y
(338)
Z
(14)
English
Dutch
Recording
Learn
a sand
een zand
Learn
a sandwich
een sandwich
Learn
a sausage
een worst
Learn
a scale
een schaal
Learn
a school
een school
Learn
a scientist
een wetenschapper
Learn
a screen
een scherm
Learn
a sea
een zee
Learn
a seating area
een zithoek
Learn
A second one was struck against the wall
(paragraph)
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
Learn
A second one was struck against the wall
Een tweede werd tegen den muur afgestreken
Learn
A second one was struck against the wall; it gave light, and where it shone against the wall, it went as transparent as a veil, she could see into the room.
Een tweede werd tegen den muur afgestreken; het gaf licht, en waar het schijnsel op den muur viel, werd deze doorzichtig als een sluier; zij kon in de kamer zien.
Learn
a secret
een geheim
Learn
a secret room
een geheime kamer
Learn
A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor).
Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
Learn
A semicolon is a punctuation mark that consists of a period and a comma one below the other.
Een puntkomma is een leesteken dat bestaat uit een punt en een komma onder elkaar.
Learn
a series
een serie
Learn
a serious throat infection
een serieuze keelinfectie
Learn
a serving hatch
een doorgeefluik
Learn
a sewer cover
een riooldeksel
Learn
A shadowy deal, concluded in a small back room.
Een schimmige deal, gesloten in een achterkamertje.
Learn
a sham
een schijnvertoon
Learn
a sharpening stone
een slijpsteen
Learn
a sheep
een schaap
Learn
a sheet of paper
een blad papier
Learn
a shooting
een schietpartij
Learn
a shopping centre
een winkelcentrum
Learn
a shortage
een krapte
Learn
a shot
een schampschot
Learn
a shrill cry
een schrille kreet
Learn
a shrill meow
een schril gemauw
Learn
a sick child
een ziek kind
Learn
a sick feeling in his stomach
een wee gevoel in zijn maag
Learn
a side note
een kanttekening
Learn
a side window
een zijraam
Learn
a sidewalk
een trottoir
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
15
Page
16
Page
17
Page
18
Current page
19
Page
20
Page
21
Page
22
Page
23
…
Next page
Next ›
Last page
Last »