Ze is vorig jaar gescheiden.
Ze is zich niet bewust van haar schoonheid.
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Ze juichten allemaal.
Ze kan het niet laten om te vitten.
Ze keek erachter.
Ze keek zowel nijdig als bezorgd.
Ze keken allemaal.
Ze kleedde zich rap aan.
ze kletst je de oren van het hoofd
Ze knikten instemmend.
Ze kocht een kip.
ze kochten zoethout voor een cent
Ze kon haar knieën voelen trillen.
Ze kon hem niet ontmoeten.
Ze kon niet lang hurken.
Ze kreeg promotie.
Ze kunnen allemaal rijden.
Ze kunnen geen dijken maken.
Ze kuste hem.
Ze kwam langzaam overeind.
Ze kwam om het zelf te doen.
Ze kwam overeind.
Ze kwam snel overeind.
Ze kwam teleurgesteld terug.
Ze kwam teleurgesteld thuis.
Ze kwam!
Ze kwamen erachter.
Ze kwamen niet opdagen.
Ze kwamen tot een schikking.
Ze lachte spottend.
Ze liet zich niet ontmoedigen door mislukkingen.
Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.
Ze maakten onze inspanningen belachelijk.
Ze moet ergens zijn.
Ze nam het potlood en begon te schrijven.