Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (160) D (3456) E (1052) F (166) G (785) H (1899) I (1045) J (240) K (664) L (402) M (626) N (353) O (695) P (469) Q (2) R (336) S (967) T (944) U (163) V (1123) W (905) Y (88) Z (760)
Dutch Recording English Learn

Ze is vorig jaar gescheiden.

She got divorced last year.

Ze is zich niet bewust van haar schoonheid.

She’s unaware of her beauty.

Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.

She is as beautiful as Snow White.

Ze juichten allemaal.

They all cheered.

Ze kan het niet laten om te vitten.

She can’t resist complaining.

Ze keek erachter.

She looked behind.

Ze keek zowel nijdig als bezorgd.

She looked both angry and worried.

Ze keken allemaal.

They all watched.

Ze kleedde zich rap aan.

She dressed herself quickly.

ze kletst je de oren van het hoofd

she talks your ears off your head

Ze knikten instemmend.

They nodded in agreement.

Ze kocht een kip.

She bought a chicken.

ze kochten zoethout voor een cent

they bought liquorice for a cent

Ze kon haar knieën voelen trillen.

She felt her knees tremble.

Ze kon hem niet ontmoeten.

She wasn’t able to meet him.

Ze kon niet lang hurken.

She couldn’t squat for long.

Ze kreeg promotie.

She was promoted.

Ze kunnen allemaal rijden.

They can all drive.

Ze kunnen geen dijken maken.

They can’t build dikes.

Ze kuste hem.

She kissed him.

Ze kwam langzaam overeind.

She slowly got up.

Ze kwam om het zelf te doen.

She came to do it herself.

Ze kwam overeind.

She got up.

Ze kwam snel overeind.

She quickly got up.

Ze kwam teleurgesteld terug.

She came back disappointed.

Ze kwam teleurgesteld thuis.

She came home disappointed.

Ze kwam!

She came!

Ze kwamen erachter.

They found out.

Ze kwamen niet opdagen.

They never showed up.

Ze kwamen tot een schikking.

They came to an arrangement.

Ze lachte spottend.

She laughed mockingly.

Ze liet zich niet ontmoedigen door mislukkingen.

She did not let failure discourage her.

Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.

She's worried about her tests.

Ze maakten onze inspanningen belachelijk.

They scoffed at our efforts.

Ze moet ergens zijn.

She must be somewhere.

Ze nam het potlood en begon te schrijven.

She took the pencil and started writing.