Ze hebben me een gratis staal gestuurd.
Ze hebben Tom gedeporteerd.
ze heeft
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Ze heeft de firma verlaten.
Ze heeft een huis.
Ze heeft een knippen-en-plakken sneltoets geleerd.
Ze heeft een litteken.
Ze heeft een mollige kat.
Ze heeft een tatoeage.
Ze heeft geen enkel talent.
Ze heeft hem gebeten.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
Ze heeft stijl haar.
Ze heeft stuiptrekkingen.
Ze hoorden het slot knarsen.
Ze hoorden het slot opengaan.
Ze houdt heel erg van katten.
Ze is aan het tekenen.
Ze is acht jaar oud.
Ze is behoorlijk ziek.
Ze is bezig in de bijkeuken.
Ze is gaan winkelen.
Ze is geen negenjarige assepoester meer.
ze is geslaagd
Ze is getrouwd toen ze 25 was.
Ze is ginder al hé.
Ze is in een vergadering.
Ze is koddig.
Ze is net vertrokken.
Ze is niet zo oud als Mary.
Ze is nog wat suf.
Ze is onze buur.
Ze is overmoedig, nietwaar?
Ze is verdwaald, of niet?
Ze is vorig jaar gescheiden.