Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - O

0 (2) 1 (19) 2 (10) A (782) B (1193) C (214) D (4222) E (1691) F (214) G (978) H (2500) I (1511) J (314) K (812) L (490) M (795) N (436) O (878) P (548) Q (2) R (429) S (1179) T (1161) U (213) V (1374) W (1265) X (3) Y (88) Z (1054)
Dutch Recording English Learn
op de overloop
on the landing
op de rand van een recessie
on the brink of a recession
op de tast
by touch
op de universiteit
at university
op de veertiende juli
on the fourteenth of July
op de voorgrond
at the forefront
op de zaterdagavond
on Saturday night
op die dag
on that day
Op die manier worden andere luchtvaartmaatschappijen in de tang genomen.
In that way other airlines are grabbed by the short and curlies.
op dieet zijn
to be on a diet
Op een dag zullen we het weten.
One day, we’ll know.
op een kier
ajar
op een transparante en eerlijke manier
in a transparent and honest way
op eenendertig december
on the thirty-first of December
op elf november
on the eleventh of november
op het eind
at the end
op het plafond
on the ceiling
op het platteland
in the countryside
op het strand
on the beach
Op het valreep besloot hij niet te gaan.
At the last minute, he decided not to go.
op het werk
at work
op heterdaad
red-handed (long form)
op heterdaad betrapt
caught red-handed
op hun tenen
on their toes
op kousenvoeten
on tiptoe
Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
On Monday my class starts at 8:00 am.
op maat
tailor-made
op mijn gemak
at ease
op onze website
on our website
op prijs
on price
op prijs stellen
to appreciate
op prille leeftijd
at an early age
op rotsachtige grond
on rocky ground
op school
at school
Op school hebben we godsdienst als vak.
At school we have religious education as a subject.
op schorre fluistertoon
in a hoarse whisper