Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - M

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (772) B (1177) C (213) D (4185) E (1668) F (212) G (974) H (2474) I (1500) J (311) K (804) L (480) M (790) N (428) O (863) P (544) Q (2) R (415) S (1155) T (1147) U (206) V (1357) W (1254) X (3) Y (88) Z (1041)
Dutch Recording English Learn
Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
My mother tried to reconcile the couple.
Mijn moeder staat in de keuken.
My mother is in the kitchen.
Mijn moeder voelt zich goed.
My mother feels fine.
Mijn naam is getrokken voor de prijs.
My name has been drawn for the prize.
Mijn naam is Maria.
My name is Mary.
Mijn naam is Petrus.
My name is Peter.
Mijn nederigheid maakt me trots.
My humility makes me proud.
Mijn nek doet pijn.
My neck hurts.
Mijn ogen prikken vanwege de uien.
My eyes sting because of the onions.
Mijn oma is een ervaren edelsmid en maakt unieke handgemaakte juwelen.
My grandmother is an experienced goldsmith who creates unique handmade jewelry.
Mijn oom is rijk.
My uncle is rich.
mijn oprechte medeleven
my sincere condolences
Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
My old shoes are completely worn out.
Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
My parents advised me not to drive too fast.
Mijn ouders willen scheiden.
My parents want to divorce.
Mijn portemonnee is foetsie.
My wallet is gone.
Mijn schoenen piepen.
My shoes squeak.
Mijn schoenen zijn versleten.
My shoes are worn out.
Mijn spijkerbroek is gescheurd.
My jeans are torn.
Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
My position is that we need to cooperate.
Mijn straaljager moest bijgetankt worden.
My jet needed refueling.
Mijn telefoon is waterdicht.
My phone is waterproof.
Mijn telefoon staat op tafel.
My phone is on the table.
Mijn toekomst is nauw verbonden met de financiën van mijn bedrijf.
My future is closely bound up with the finances of my firm.
Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
My father’s hobby is growing roses.
Mijn vader is blij je te ontmoeten.
My father is happy to meet you.
Mijn vader is een beetje ouderwets.
My father is a bit old-fashioned.
Mijn vader is in Lyon.
My father is in Lyon.
Mijn vader is kaal.
My father is bald.
Mijn vader is uit.
My father is out.
Mijn vader voelt zich goed.
My father feels fine.
mijn vader werkt in een supermarkt
my father works in a supermarket
Mijn vader werkt voor een bank.
My father works for a bank.
Mijn vlucht moest normaal om half drie ’s middags aankomen.
My flight was supposed to arrive at 2:30 p.m.
mijn vocabulaire is beperkt
my vocabulary is limited
Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.