Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - M

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (772) B (1177) C (213) D (4185) E (1668) F (212) G (974) H (2474) I (1500) J (311) K (804) L (480) M (790) N (428) O (863) P (544) Q (2) R (415) S (1155) T (1147) U (206) V (1357) W (1254) X (3) Y (88) Z (1041)
Dutch Recording English Learn
migraine
migraine
Miguel
Miguel
mij
me (emphatic)
mijl
mile
mijlpalen
milestones
mijn
my
mijn
mine (an excavation in the earth)
mijn aangifte
my declaration
Mijn aanstelling tot teamleider is een eer.
My appointment as a team leader is an honour.
Mijn ambtgenoot en ik werken samen.
My colleague and I work together.
Mijn baas zegt dat jij heel goed zingt.
My boss says that you sing very well.
Mijn baas zei me dat ik moeilijk te benaderen ben.
My boss told me I’m hard to approach.
mijn baby
my baby
Mijn benen trillen nog.
My legs are still shaking.
Mijn beste vriendin danst goed.
My best friend dances really well.
Mijn betoog was kort en krachtig.
My speech was short and powerful.
Mijn boek ligt in de kamer.
My book is in the room.
Mijn brein is vol.
My brain is full.
mijn broer
my brother
Mijn broer en ik zijn samen opgegroeid.
My brother and I grew up together.
Mijn broer heet Tom.
My brother is called Tom.
Mijn broer is blij je te ontmoeten.
My brother is happy to meet you.
Mijn broer voelt zich goed.
My brother feels fine.
Mijn broer werkt in een ziekenhuis.
My brother works in a hospital.
Mijn bruidegom heeft me bedrogen.
My bridegroom cheated on me.
Mijn buurman is gek.
My neighbour is crazy.
mijn dochter
my daughter
Mijn dochter heeft een goede leraar.
My daughter has a good teacher.
Mijn dochter voelt zich goed.
My daughter feels fine.
Mijn emmer is vol.
My bucket is full.
Mijn ergernis verdwijnt niet gemakkelijk.
My annoyance doesn’t easily disappear.
Mijn familie arriveert om drie uur.
My family arrive at three o’clock.
Mijn familie arriveert om half vier.
My family arrives at half past three.
Mijn familie arriveert om kwart over drie.
My family arrives at a quarter past three.
Mijn familie arriveert om kwart voor vier.
My family arrives at a quarter to four.
Mijn familie arriveert om vier uur.
My family arrives at four o’clock.