Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (716) B (1127) C (201) D (3950) E (1472) F (203) G (922) H (2237) I (1322) J (284) K (770) L (466) M (718) N (390) O (807) P (524) Q (2) R (393) S (1102) T (1086) U (194) V (1259) W (1135) X (3) Y (88) Z (928)
Dutch Recording English Learn
de schaarste
the scarcity
de schaduw
the shade
de schalen
the trays
de schalen
the shells
de schapen
the sheep (plural)
de schapen van uw kudde
the sheep of your flock
de scharen
the flocks
de scharnieren
the hinges
de schatkist
the treasury
de schatting
the estimate
De schatting was een complete schok!
The estimate was a complete shock!
de scheepvaart
the shipping
De scheepvaart op de Rijn is van groot economisch belang.
Shipping on the Rhine is of great economic importance.
de scheidsrechter
the referee
de scheldtirade
the tirade of abuse
de schemerige gang
the dim corridor
de schenking
the donation
De schepen hadden een aanvaring op zee.
The ships had a collision at sea.
de schepsels
the creatures
de schermen
the screens
de scheur
the tear (rip or split)
de schietschijf
the target
de schijn
the mock
de schijnwerpers
the spotlight
De schijnwerpers accentueerden de prachtige architectuur van het gebouw.
The spotlights accentuated the beautiful architecture of the building.
De schijnwerpers verlichtten het podium tijdens het concert.
The spotlights illuminated the stage during the concert.
de schik
the arrangement
de schikking
the settlement
De schikking was wederzijds voordelig.
The arrangement was mutually beneficial.
de schil
the peel
de schildpad
the tortoise
De schildpad stierf.
The turtle died.
de schim
the ghost
de schimmel
the yeast
de schimmel
the fungus
de schipper
the skipper