Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (2) 1 (14) 2 (7) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2022) B (725) C (1214) D (843) E (532) F (722) G (433) H (1113) I (1961) J (123) K (80) L (501) M (729) N (373) O (434) P (875) Q (33) R (525) S (1823) T (7062) U (159) V (127) W (1190) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
He had a hole in his sock. Hij had een gat in zijn sok.
He had already decided that beforehand. Hij had dat van tevoren al besloten.
He had always been a bit of an oddball. Hij was altijd nogal een zonderling.
He had asked for 50 euros. Hij had 50 euro gevraagd.
He had broken up with his wife. Hij heeft met zijn vrouw gebroken.
He had his hair cut short. Hij liet zijn haar kort knippen.
He had never looked so disturbed. Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.
He had nightmares. Hij had nachtmerries.
He had no defense against it. Hij had geen verweer waartegen.
He had only a few euros left in his pocket. Hij had nog maar luttele euro’s op zak.
He had prepared well in advance. Hij had zich ruim van tevoren voorbereid.
he had to hij moest
He had to take a deep breath before he spoke. Hij moest diep inademen voordat hij sprak.
He hardly ever takes a shower. Hij neemt vrijwel nooit een douche.
he has hij heeft
He has a beard. Hij heeft een baard.
He has a body piercing. Hij heeft een piercing.
He has a creative capacity that is admirable. Hij heeft een scheppend vermogen dat bewonderenswaardig is.
He has a dog. Hij heeft een hond.
He has a foreign car. Hij heeft een buitenlandse wagen.
He has a fracture in his arm. Hij heeft een breuk in zijn arm.
He has a gun. Hij heeft een pistool.
He has a hearty laugh. Hij heeft een gulle lach.
he has a little brother hij heeft een broertje
He has a lot of authority. Hij heeft veel gezag.
He has a lot of books on history. Hij heeft veel boeken over de geschiedenis.
He has a lot of self confidence. Hij heeft veel zelfvertrouwen.
He has a lover in Paris. Hij heeft een liefje in Parijs.
he has a small head hij heeft een klein hoofd
He has big ears. Hij heeft grote oren.
He has changed his address. Hij heeft zijn adres gewijzigd.
He has dishonoured the family. Hij heeft de familie onteerd.
He has drool on his chin. Hij heeft kwijl op zijn kin.
He has experience in the operation of various businesses. Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
He has just come back. Hij is net teruggekomen.
He has just left. Hij is net weggegaan.