Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1304) B (600) C (964) D (659) E (426) F (556) G (330) H (794) I (1337) J (100) K (61) L (414) M (571) N (310) O (323) P (709) Q (29) R (422) S (1433) T (5815) U (121) V (111) W (824) Y (296) Z (12)
English Dutch Recording Learn
He gets his hair cut once a month.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

He got expelled for lewd conduct.

Hij werd geschorst voor onzedelijk gedrag.

He got lost in the forest.

Hij is verdwaald in het bos.

He grabbed me by the collar.

Hij greep me bij mijn kraag.

He grabbed the chance to get a job.

Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.

He had always been a bit of an oddball.

Hij was altijd nogal een zonderling.

He had asked for 50 euros.

Hij had 50 euro gevraagd.

He had broken up with his wife.

Hij heeft met zijn vrouw gebroken.

He had his hair cut short.

Hij liet zijn haar kort knippen.

He had never looked so disturbed.

Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.

He had nightmares.

Hij had nachtmerries.

He had no defense against it.

Hij had geen verweer waartegen.

he had to

hij moest

he has

hij heeft

He has a beard.

Hij heeft een baard.

He has a body piercing.

Hij heeft een piercing.

He has a creative capacity that is admirable.

Hij heeft een scheppend vermogen dat bewonderenswaardig is.

He has a dog.

Hij heeft een hond.

He has a foreign car.

Hij heeft een buitenlandse wagen.

He has a gun.

Hij heeft een pistool.

He has a hearty laugh.

Hij heeft een gulle lach.

He has a lot of authority.

Hij heeft veel gezag.

He has a lot of self confidence.

Hij heeft veel zelfvertrouwen.

He has big ears.

Hij heeft grote oren.

He has changed his address.

Hij heeft zijn adres gewijzigd.

He has dishonored the family.

Hij heeft de familie onteerd.

He has drool on his chin.

Hij heeft kwijl op zijn kin.

He has experience in the operation of various businesses.

Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.

He has long hair.

Hij heeft lang haar.

He has lost interest in politics.

Hij verloor de belangstelling voor politiek.

He has no respect for authority.

Hij heeft geen respect voor gezag.

He has pimples.

Hij heeft puisten.

He has repented and now lives as a father in an abbey.

Hij heeft zich bekeerd en woont nu als pater in een abdij.

He interrupted the speaker with frequent questions.

Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.

he is

hij is

He is a big coward.

Hij is een grote lafaard.