Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
He controls his emotions. Hij beheerst zijn emoties.
He cut off a branch from the tree. Hij knipte een tak van de boom.
He cut open his skin. Hij sneed zijn huid open.
He cuts the grass every Saturday at two o’clock in the afternoon. Hij maait het gras iedere zaterdag stipt om twee uur ’s middags.
He defeats the opponent. Hij verslaat de tegenstander.
He delivered a great cross to the striker. Hij gaf een geweldige voorzet naar de spits.
He depends on her. Hij is van haar afhankelijk.
He destroyed cities and farms in his path. Hij verwoestte steden en boerderijen op zijn pad.
He destroyed the city. Hij verwoestte de stad.
He destroyed the farm. Hij verwoestte de boerderij.
He didn’t know how to behave himself. Het wist zelf niet, hoe het zich zou houden.
He didn’t seem to be worried about this. Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.
He discovered a new star. Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.
He does not distinguish between good and evil. Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.
He drank poison and died. Hij dronk gif en stierf.
He drinks coffee every morning. Hij drinkt elke ochtend koffie.
He drinks milk. Hij drinkt melk.
He dug a hole in the garden. Hij groef een gat in de tuin.
He dug a hole. Hij groef een gat.
He earns twenty dollars a day. Hij verdient twintig dollar per dag.
He eats a lot. Hij eet veel.
He ended up in bad company. Hij kwam in slecht gezelschap terecht.
He ended up in the river. Hij is in de rivier terecht gekomen.
He enters the classroom. Hij komt de klas binnen.
He examined the colourful wrapping of the gifts. Hij bekeek de kleurrijke wikkel van de cadeautjes.
He felt a little shaky. Hij voelde zich een beetje beverig.
He felt a wave of excitement. Hij voelde een golf van opwinding.
he felt behind him hij tastte achter zich
He felt somewhat disappointed by the outcome. Hij voelde zich enigszins teleurgesteld door het resultaat.
He felt uneasy in the dark. Hij voelde zich onbehaaglijk in het donker.
He felt worse than ever. Hij voelde zich rotter dan ooit.
He finished his homework at the last minute. Hij maakte zijn huiswerk op het valreep af.
He gathered his books together. Hij nam zijn boeken bij elkaar.
He gave a big yawn! Hij geeuwde uitbundig.
He gave me a poke. Hij gaf me een por.
He gave me an example. Hij gaf me een voorbeeld.