Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - H
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(8)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1811)
B
(693)
C
(1165)
D
(812)
E
(500)
F
(654)
G
(400)
H
(994)
I
(1698)
J
(119)
K
(75)
L
(477)
M
(672)
N
(342)
O
(376)
P
(844)
Q
(32)
R
(508)
S
(1689)
T
(6705)
U
(154)
V
(124)
W
(1092)
X
(4)
Y
(337)
Z
(14)
English
Dutch
Recording
Learn
He gave the dog a bone.
Hij gaf een bot aan de hond.
Learn
He gestured with his head to a pillar.
Hij gebaarde met zijn hoofd naar een pilaar.
Learn
He gets his hair cut once a month.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Learn
He got angry over nothing.
Hij werd nijdig om niets.
Learn
He got expelled for lewd conduct.
Hij werd geschorst voor onzedelijk gedrag.
Learn
He got lost in the forest.
Hij is verdwaald in het bos.
Learn
He grabbed me by the collar.
Hij greep me bij mijn kraag.
Learn
He grabbed the chance to get a job.
Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.
Learn
He groped in the dark.
Hij tastte in het donker.
Learn
he grows
hij groeit
Learn
He had a hole in his sock.
Hij had een gat in zijn sok.
Learn
He had always been a bit of an oddball.
Hij was altijd nogal een zonderling.
Learn
He had asked for 50 euros.
Hij had 50 euro gevraagd.
Learn
He had broken up with his wife.
Hij heeft met zijn vrouw gebroken.
Learn
He had his hair cut short.
Hij liet zijn haar kort knippen.
Learn
He had never looked so disturbed.
Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.
Learn
He had nightmares.
Hij had nachtmerries.
Learn
He had no defense against it.
Hij had geen verweer waartegen.
Learn
He had only a few euros left in his pocket.
Hij had nog maar luttele euro’s op zak.
Learn
he had to
hij moest
Learn
He had to take a deep breath before he spoke.
Hij moest diep inademen voordat hij sprak.
Learn
He hardly ever takes a shower.
Hij neemt vrijwel nooit een douche.
Learn
he has
hij heeft
Learn
He has a beard.
Hij heeft een baard.
Learn
He has a body piercing.
Hij heeft een piercing.
Learn
He has a creative capacity that is admirable.
Hij heeft een scheppend vermogen dat bewonderenswaardig is.
Learn
He has a dog.
Hij heeft een hond.
Learn
He has a foreign car.
Hij heeft een buitenlandse wagen.
Learn
He has a gun.
Hij heeft een pistool.
Learn
He has a hearty laugh.
Hij heeft een gulle lach.
Learn
He has a lot of authority.
Hij heeft veel gezag.
Learn
He has a lot of books on history.
Hij heeft veel boeken over de geschiedenis.
Learn
He has a lot of self confidence.
Hij heeft veel zelfvertrouwen.
Learn
He has a lover in Paris.
Hij heeft een liefje in Parijs.
Learn
He has big ears.
Hij heeft grote oren.
Learn
He has changed his address.
Hij heeft zijn adres gewijzigd.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
3
Page
4
Page
5
Page
6
Current page
7
Page
8
Page
9
Page
10
Page
11
…
Next page
Next ›
Last page
Last »