Dutch-English Dictionary - W

0 (2) 1 (18) 2 (9) A (772) B (1177) C (213) D (4185) E (1667) F (212) G (974) H (2474) I (1500) J (311) K (804) L (480) M (790) N (428) O (863) P (544) Q (2) R (415) S (1155) T (1147) U (206) V (1357) W (1254) X (3) Y (88) Z (1041)

Dutch	English	Learn
Waar zijn de paspoorten?	Where are the passports?	Learn
Waar zijn er veel bars?	Where are there a lot of bars?	Learn
Waar zijn er veel bezienswaardigheden?	Where are there a lot of sites to see?	Learn
Waar zijn er veel hotels?	Where are there a lot of hotels?	Learn
Waar zijn er veel restaurants?	Where are there a lot of restaurants?	Learn
Waar zijn mijn ouders?	Where are my parents?	Learn
Waar zijn we, meneer?	Where are we Sir?	Learn
Waar zijn we?	Where are we?	Learn
waar?	where?	Learn
waarbij	whereby	Learn
waarbij je borg staat voor een pro-actieve aanpak en heldere communicatie	where you guarantee a pro-active approach and clear communication	Learn
waarborgen	to guarantee	Learn
waard	innkeeper	Learn
waard	worth	Learn
waarde	value	Learn
waardeer	appreciate	Learn
waardeloos	worthless	Learn
waardeloos geworden	has become worthless	Learn
waarderen	to appreciate	Learn
waardevolle	valuable	Learn
waardige	worthy	Learn
waardoor	through which	Learn
waarheen	where to	Learn
waarheid	truth	Learn
waarin	in which	Learn
waarlijk	truly	Learn
waarmee	with which	Learn
waarom	why	Learn
Waarom achtervolgen honden eekhoorns?	Why do dogs chase squirrels?	Learn
Waarom beginnen we niet zonder Tom?	Why don’t we start without Tom?	Learn
Waarom ben je hier?	Why are you here?	Learn
Waarom ben je in het restaurant en niet in de bibliotheek?	Why are you in the restaurant and not in the library?	Learn
Waarom ben je niet met de bus gekomen?	Why didn’t you come by bus?	Learn
Waarom ben je nijdig?	Why are you angry?	Learn
Waarom bezoekt u het Verenigd Koninkrijk?	Why are you visiting the United Kingdom?	Learn
Waarom blijf je altijd maar vitten?	Why do you always keep complaining?	Learn