Dutch-English Dictionary - O

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (160) D (3456) E (1052) F (166) G (785) H (1899) I (1045) J (240) K (664) L (402) M (626) N (353) O (695) P (469) Q (2) R (336) S (967) T (944) U (163) V (1123) W (905) Y (88) Z (760)

Dutch	English	Learn
omwikkeld	wrapped	Learn
omzeilen	to bypass	Learn
omzet	sales; revenue	Learn
omzet	turnover	Learn
omzetgroei	sales growth	Learn
onaangenaam	unpleasant	Learn
onaangename	unpleasant	Learn
onaangenamere	unpleasant (long form)	Learn
onaantastbaar	untouchable	Learn
onaanvaardbaar	unacceptably	Learn
onaanvaardbaar	unacceptable	Learn
onafdwingbaar	unenforceable	Learn
onaffe	unfinished	Learn
onafhankelijk	independent	Learn
onafhankelijkheid	independence	Learn
onafwendbaar	inevitable	Learn
onbaatzuchtig	selfless	Learn
onbehaaglijk	uneasily	Learn
onbekende	unknown; stranger	Learn
onbekwaam	incompetent	Learn
onbeleefd	impolitely	Learn
onbepaald	indefinite	Learn
onbepaald lidwoord	indefinite article	Learn
onbepaalde	indefinite (long form)	Learn
onberispelijk	impeccable	Learn
onbevoegde	unauthorized	Learn
onbevoegde toegang	unauthorized access	Learn
ondanks	in spite of	Learn
Ondanks al zijn rijkdom is hij toch gierig.	Despite all his wealth, he is stingy.	Learn
Ondanks zijn vermoeidheid begroette hij iedereen minzaam op het feest.	Despite his fatigue, he greeted everyone kindly at the party.	Learn
onder	under; among	Learn
Onder het gewelf van de bomen is het koel.	It’s cool under the canopy of the trees.	Learn
Onder weidevogels worden vogelsoorten verstaan die in uitgestrekte graslanden broeden.	Meadow birds are bird species that breed in extensive grasslands.	Learn
onderaanneming	subcontracting	Learn
onderbrak	interrupted	Learn
onderbreking	interruption	Learn